Een dienstknecht van God moet net zolang alleen staan
totdat hij niet meer weet dat hij alleen is.
Het enige wat overblijft voor ons is
altijd het aangezicht van God voor ogen te houden
Oswald Chambers
Ik zat te denken aan Oswald Chambers die dit schreef, waartoe kwam hij tot deze uitspraak, hij moet hier, door dit “alleen zijn” zelf heen zijn gegaan anders kon hij dit niet schrijven. Oswald was een hele bekende Bijbelleraar en profeet die over de hele wereld uit ging en die niet altijd een vaste woonplaats had en die veel reisde. Hij had tussendoor wel eens een vaste verblijfplaats een Bijbelschool waar hij werkte en woonde. Hij trouwde en kreeg later een dochter en vaak moest hij deze voor lange tijd achterlaten voor zijn verre reizen die hij maakte maar ook nam hij ze regelmatig met zich mee op zijn tocht. Ik kan me heel goed voorstellen dat als hij veel op reis was en vrouw en kind achter moest laten dat hij zich in die zin vaak alleen voelde en heimwee had naar hen en zo graag weer naar zijn gezin terug verlangde, dit was voor hem een diepe worsteling. Ik stel me voor dat hij deze verlangens naar zijn vrouw en gezin steeds weer op het altaar moest leggen en hier los van komen moest om zijn werk voor de Heer verder te kunnen hervatten. Dit kan alleen van weerszijden komen als je beide je leven op Jezus bouwt en gericht hebt en niet op jezelf en je gezin. Ik geloof in deze dat hij zich vaak alleen voelde terwijl hij sociaal bekeken vele mensen om hem heen had en veel mensen ontmoette.
En dat is het, als je veel mensen om je heen hebt, dat je toch alleen kunt zijn en je een diep gemis ervaart, en dat je dan teruggetrokken voelt in jezelf. De ene heeft het met een geliefde die hij achter moet laten, de andere omdat iemand overlijdt weer een ander die zonder een gemeente en/of sociale contacten is, weer een andere die door iemand in de steek is gelaten en zo zijn er vele voorbeelden waardoor je dan alleen en eenzaam kunt voelen.
En dan zegt hij, Oswald, tegen zichzelf en tegelijk tegen ons dat iemand net zolang alleen moet staan totdat hij niet meer weet dat hij alleen is, heel moeilijk maar dat kun je alleen als je je hoop en vertrouwen op God stelt en Hem plaatst boven je gezin , je vrouw en kinderen, je familie en gemeente, je vrienden en dan kan hij ook zeggen wat overblijft is alleen God en dan ervaart hij dat hij niet meer alleen is maar dat God voor Zijn aangezicht is. Ons vertrouwen moeten we op God stellen en niet op mensen, mensen kunnen ons ontvallen en teleurstellen en in de steek laten, maar God blijft.
En zo kunnen ook wij ervaren dat als we alleen zijn zonder sociale contacten of misschien heel veel mensen om ons heen hebben dat we ons soms heel alleen en eenzaam kunnen voelen maar toch wil God dat we daar door heen gaan, het is een diepe worsteling met ons zelf, totdat je, in welke omstandigheden je ook bent, je niet meer alleen bent. Je leven en identiteit ligt in God, je leven is in God, geborgen en veilig, niet alleen. Dus hierin, in dit alleen zijn moet je zover komen dat je vrede met God hebt en je niet meer alleen voelt tussen mensen, zowel met als zonder. En dat is een proces waar je doorheen moet. Het heeft volgens mij ook heel veel met je eigen identiteit te maken, wie je bent in God, met je eigenwaarde, dat je kostbaar bent voor God, al wijzen mensen je af , en al kom je alleen te staan, dat je dan mag weten in het Licht van God te mogen staan, we hoeven onszelf niet te beschermen en onszelf terug te trekken in onszelf , bang misschien dat mensen ons kwetsen of pijn doen of dat we misschien eens een fout kunnen maken, we zijn allemaal onvolkomen en mensen die kunnen falen.
En als we hier door heen gaan en ervaren dat we niet meer alleen zijn, dat Hij voor ons aangezicht staat, dan zijn we in Hem vrij, dan staan we in Zijn ruimte .. heerlijk in Zijn vrijheid, rust, vrede en vreugde.
Dit zijn zomaar wat gedachten van mij ..
Ik heb ‘Geheel voor Hem’ van Oswald Chambers al jaren in mijn bezit en lees er de laatste jaren elke dag in. Dit boekje is een dagboek.
Ik ben heel erg eenzaam al zeg ik heden dat het gelukkig wat minder is. Ik vroeg\vraag me af of dit allemaal nog wel van God kan zijn en daar ben ik ernstig naar gaan zoeken. In de bijbel, in andere boeken en deze website. Alleen in de bijbel kom ik het dichtst bij de erkenning van mijn beproevingen. Bij christenen denk ik vaak: wil je eerst eens naar mijn verhaal luisteren en dan pas praten? Alle christenen die ik heb gesproken zijn ervan weggelopen. Ik heb een narcistische criminele moeder. Het is een schokkend verhaal. Het vervreemd me van de normale menselijke en maatschappelijke omgang en ook de christelijke. Dat is heel eenzaam!
God heeft ons mensen aan elkaar gegeven. Menselijke contact is noodzakelijk en normaal. Lijden is geen doel, maar iets wat bij het leven hoort. Chambers schrijft ook ergens dat rondom 17/1800 het lijden is afgeschaft uit het christendom. Dat is dan nu het oppervlakkige welvaartsevangelie geworden. Misschien werd in vroegere tijden het lijden te veel als een doel beschouwd? De massa slaat altijd door van het ene naar het andere. Tegenwoordig mag een christen alleen maar blij zijn en vele zegeningen opsommen. Chambers legt de nadruk op de geestelijke werkelijkheid die neerkomt dat het alleen om HEM gaat. Niet om ons ‘geweldige christelijke leven’. Niet om de zegeningen maar de gezindheid van het hart.
Wellicht ben ik de eenzaamheid inmiddels normaal gaan vinden. Als ex-slachtoffer van narcistisch geweld moet ik ook eerst het contact met mezelf herstellen. Dan ben je ook een tijd eenzaam. Er is weer iets moeilijks wat ik moet doen en dat eigenlijk te veel is. Ik heb er heel veel moeite mee dat God ook dat nog heeft toegelaten. Kan het nog steeds niet goed aanvaarden en schrik dan wakker in angst.
Inmiddels heb ik wel mensen met wie ik over mijn dingen kan praten en die soms iets kunnen doen. Ik verwacht minder van mensen, ben minder afhankelijk geworden. Er is niemand die ik werkelijk om advies kan vragen dan God en mijn zelf. Dan denk ik als ik hulp nodig heb: we komen wel ergens op.
Misschien mag dit helpen:
Maria Magdalene was op de eerste dag van de week naar het graf gegaan om de laatste eer te bewijzen aan het dode lichaam van De Heer Jezus die zij zo liefhad, maar die nu overleden was.
Met een dode overleden Jezus in het ( mogelijk) door haar toebereide graf zou zij daarna nu terugmoeten naar het leven en de mensen die zij kende van vroeger, de discipelen en mogelijk ook anderen uit haar verleden.
Jezus was haar ALLES geworden toen HIJ nog leefde maar dat was nu over, althans zo dacht zij.
Wat gebeurt er, en wat heeft Johannes ons mogen doorgeven ?
Laten we naar de letterlijke tekst gaan kijken en twee passages met elkaar vergelijken voor mogelijke verlichting of een nieuw inzicht.
Om dit goed te doen wil ik vers 14 tot 16 uit Johannes 20 in de interlineaire vertaling doorgeven gevolg door Filippenzen 3 vers 13 en 14 er staat een identieke uitdrukking in beide passages die in Johannes 20 letterlijk is vertaald en in Filippenzen 3 figuurlijk.
Johannes 20 vers 14 – 16
These (things)having said she turned into the things) behind, and she is beholding the Jesus having stood, and not she had known that Jesus is. 15 Is saying to her Jesus Woman, why are you weeping? Whom are you seeking? That (one) thinking that the gardener it is she is saying to him Lord if you carried him, say to me where you put him, and I him shall lift up. 16 Is saying to her Jesus Mary. Having turned that (one) is saying to him in Hebrew Rabboni which is being said Teacher.
Filippenzen 3 vers 13 en 14
Brothers I myself not yet I am reckoning to have received down; one (thing), but, the (things) indeed behind forgetting to the (things) but in front stretching myself out upon,
according to goal I am pursuing into the prize of the upward calling of the God in Christ Jesus.
Maria draaide zich letterlijk om naar de dingen die letterlijk achter haar lagen , vergelijk dit met hoe diezelfde Griekse uitdrukking figuurlijk wordt vertaald in Filippenzen 3 met de dingen die figuurlijk achter Paulus lagen , in andere woorden Paulus’ verleden, en pas dit nu toe op wat Maria letterlijk ervoer TOEN ZIJ DE OPGESTANE JEZUS ZAG STAAN:
HIJ, JEZUS, HAD HAAR VERLEDEN GEABSORBEERD.
JEZUS stond daar , net zoals de plaatsvervangende ram er stond toen God deze ram in plaats van Isaac als een brand, of opgaand, offer op het altaar had gegeven ( zie Genesis 22 vers 13).
De tekst in Johannes 20 zegt ook letterlijk (dat) ‘JEZUS IS’, ‘IS’ is een vorm van het werkwoord ‘zijn’ of in het Engels ‘to be’.
JEZUS staat daar voor Maria als de ‘IK BEN’ en HIJ heeft haar verleden geabsorbeerd.
Wat JEZUS voor Maria heeft gedaan heeft HIJ voor ons allen die in HEM geloven gedaan, ons verleden geabsorbeerd.
2 Korinthiers 5 vers 21 zegt het zo:
HIJ Die geen zonde kende werd voor ons tot zondoffer opdat wij tot de Gerechtigheid van God mochten worden gemaakt in ( eenheid met) HEM.
Paulus wist ook dat JEZUS zijn verleden had geadsorbeerd , hij had de openbaring hierover, daarom kon hij Filippenzen schrijven zoals hij deed. Dit was een van de laatste dingen die hij voor ons achterliet in zijn brieven voor hij zijn leven aan zijn Heer gaf als martelaar.
Paulus schreef dit opdat ook wij zullen weten dat Jezus ons Alles is , ook ons ‘nieuwe’ verleden, ZIJN verleden. Al het oude uitgewist, verzoend en nieuw gemaakt door de Verzoening in JEZUS’ Bloed .
Om dit ons eigen te maken door geloof IN JEZUS mogen we HEM nu al hiervoor danken, en ook dit gebruiken als de tegenstander ,en onze oude nog niet vernieuwde gedachten, ons het oude willen laten herinneren. Wij zijn in ( eenheid met) JEZUS ( zie 1 Korinthiers 1 vers 30) dat is de Waarheid of zoals het Griekse woord voor waarheid ook betekent:
De Werkelijkheid.
in vergelijking met het offer gegeven in plaats van Isaac, dat was een brand of opgaand offer. Dit is m.i. ook de reden dat De Heer Jezus niet mocht worden vastgehouden bij Maria, HIJ moest EERST opgaan naar Zijn ( en nu ook Onze Vader).
In verband met het thema van de ‘eenzaamheid’ waar het in dit artikel over gaat, de naam ‘Jobin de Bijbel betekent ‘waar is ( mijn) vader ? Dit gaat heel diep maar fundamenteel is de openbaring die Maria in Johannes 20 mocht meemaken op de morgen van de Opstanding het antwoord op de betekenis van de naam ‘Job’. Door Jezus wordt God Onze Vader en worden wij in een Totaal Nieuwe verwantschap met Hem gebracht, veel Beter dan Adam die ooit vroeger kende.