SHEILA 1 (1-5 delen)

Ik wil graag enkele brieven uit het boekje SHEILA, een weg in depressiviteit, van Alan J. Greenbank hier neerzetten ter bemoediging voor mensen die soms een korte maar soms ook langere tijd depressief zijn. Dit is een boekje wat een achttal brieven bevat van een christelijke zielzorger aan een jonge vrouw, die zijn hulp inriep. Deze briefwisseling ging over depressiviteit, maar de lessen hieruit kunnen een grote steun zijn voor elke gelovige … De correspondentie begon, nadat zij hem schreef: “Vaak twijfel ik of ik wel behouden ben … Ik denk, dat het alles te maken heeft met het feit dat ik zo vaak depressief ben … Het probleem is dat ik soms zo verward ben, dat ik niet meer weet wat ik voel of wil … Ik heb het gevoel, dat ik op het moment niet meer kan schrijven zonder nog meer in de war te raken ” ……… De schrijver zegt hier het volgende over ”Hoezeer kan ik haar gevoelens van twijfel en verwarring begrijpen, omdat ik zelf door ’n soortelijke ervaring was gegaan. Ik herinnerde me nog duidelijk de angstwekkende, dikke duisternis” (Gen. 15:12), toen de Here wel een millioen kilometer ver weg scheen te zijn, zo Hij er zelfs maar was. Ja ik had die verschrikkelijke angst gekend, die niemand vooral ’s nachts kan benauwen. Ja, ik had de volslagen hopeloosheid gekend, waarin mijn enige verlangen was om uit het leven te stappen. Het is iets vreselijks als een christen erover denkt zelfmoord te plegen, maar ik heb zo gedacht ! Daarom kon ik vanaf het begin met Sheila meeleven en begreep ik hoe ze zich moest voelen. Als ik terug kijk naar de jaren van depressiviteit, dan kan ik God oprecht danken voor alles wat Hij mij in de tijd voor Zijn Woord geleerd heeft. Ik geloof dat deze lessen op geen andere manier te leren zijn en het waren deze lessen, die ik graag per brief met Sheila wilde delen.

11 gedachten over “SHEILA 1 (1-5 delen)”

  1. Laat het u niet bevreemden – brief 1

    Eerste brief aan Sheila :

    Het speet me echt toen ik van de moeite hoorde waar je op het moment doorheen gaat. Ik hoop en bid dat de lessen die ik met je zal delen je zullen bemoedigen en troosten. Maar niet alleen dat, ik vertrouw erop dat je het doel achter deze donkere periode zult gaan zien, en dat je de lessen zult leren die voor jou zo van levensbelang zijn en hoe God je hierdoor wil onderwijzen.
    Neem van mij aan, dat ik uit persoonlijke ervaring spreek en echt met je kan meevoelen, omdat ik pas een paar jaar geleden een soortgelijke weg gegaan ben. Daarom zal ik proberen wat meer dan alleen maar theorieën of goede adviezen aan je door te geven. Er zijn waarschijnlijk twee soorten mensen, met wie je de laatste tijd gesproken zult hebben en die het heus goed bedoelen. De eerste soort zijn zij, die zelf nooit last van depressiviteit gehad hebben en het waarschijnlijk ook nooit hebben, en die maar niet kunnen begrijpen wat er toch mt je aan de hand is. Hun advies luidt gewoonlijk als volgt: “Verman jezelf. Reken er snel mee af”. En hoe graag zou je dat ook willen. Maar op een of andere manier schijnt het niet zo gemakkelijk te zijn.
    De tweede soort zijn de mensen, die geen moeite lijken te hebben in hun wandel met de Here. Hun pad schijnt voortdurend met bloemen bezaaid te zijn. Het lijkt wel of ze op een soort prachtige geestelijke wolk door het leven heen glijden. Wat zij je zullen vertellen is zoiets als : “Het enige wat je nodig hebt is geloof, geef het eenvoudig aan God over”. En ook hiervoor geldt, dat je het maar al te graag zou willen maar het lijkt op het moment wel of God niet te bereiken is, je vraagt je soms zelf af of Hij er eigenlijk wel is. Het advies van deze mensen is heus goed bedoeld, maar ‘t werpt ons alleen nog maar verder in de duisternis, omdat geen van beide oplossingen haalbaar blijkt te zijn.
    Toch ben ik er van overtuigd, dat veel mensen jouw gevoelens precies kunnen begrijpen. Jouw probleem is niet nieuw en er zijn steeds meer mensen die er mee te kampen krijgen. Je bent hierin niet de enige. In mijn kontakten met christenen heb ik ontdekt dat er velen zijn, die aan de een of ander vorm van depressie lijden. Het is iets dat je in alle leeftijdsgroepen zult tegenkomen. Ik heb met jonge mensen, zoals jij, gesproken, die hier last van hadden, maar ik heb ook fijne dienstknechten van God, van zeventig en tachtig jaar ontmoet die hieraan leden. Je treft het bij alles soorten christenen van alle rangen en standen aan. Dit heb ik tenminste ontdekt in mijn gesprekken met zoveel voorgangers, evangelisten, herders en leiders, als met diegenen die de Here in hun maatschappelijk werk dienen.

    In 1 kor. 10:13 leren we dat wij niet boven vermogen verzocht worden. Je zou dit ook kunnen vertalen met getest worden, op de proef gesteld worden, en dat geeft een zekere troost. Anderen zijn ook diezelfde weg gegaan; anderen zij ook vol twijfel en vrees geweest; anderen hebben ook het gevoel gehad dat zij wegzonken in vrees en verlatenheid en zijn ook de wanhoop nabij geweest. Zo zijn er op dit moment velen die net zo worstelen als jij. Er is nog een grotere troost, die daarin gelegen is dat duizenden veilig door die tijden heen gekomen zijn en nu met dankbaarheid jegens God terug kunnen zien op die tijd voor de lessen, die ze door deze ervaringen geleerd hebben. In feite is het geen nieuw probleem. Het schijnt dat christenen tegenwoordig meer last hebben, zoals ook steeds meer niet christenen door allerlei vormen van depressie geplaagd worden. Dit komt door de enorme druk waaronder wij allen leven. Door alle eeuwen heen zijn zijn er echter mensen in de dienst van God geweest die hiermee te kampen hadden.Lees de levensbeschrijvingen van grote Godsmannen/vrouwen maar, en je zult zien dat velen van hem in hun geestelijke leven door donkere periodes zijn heengegaan. Sommigen van hen hadden gedurende langere tijden met depressie te kampen, maar er bestaat geen twijfel over het effect, dat deze perioden voor het werk van Gods Koninkrijk hebben gehad.
    We lezen een heleboel over de hoogtepunten in de levens van deze mensen, we zien hoe God wonderen deed en op geweldige wijze Zichzelf manifesteerde; dit kan gemakkelijk een verkeerde indruk geven. Ik ben er zeker van dat dit niet met opzet gebeurt, maar soms worden de geweldige gebeurtenissen naar de voorgrond geschoven en horen we weinig van de problemen, de beproevingen en de strijd die er óók was. Dit leidt er toe als wij bepaalde dingen moeilijk vinden, dat wij gaan denken dat er met ons iets fout moet zijn. We hebben het gevoel dat we op de een of andere manier bedrogen worden.
    God leidt ons door allerlei ervaringen heen, en voor velen bestaat een deel van het christenleven uit aanvallen van twijfel en depressie.
    Ik ben zo dankbaar dat God ons in de Bijbel een eerlijk verslag geeft van de levens van mensen. Zou het ons niet tot wanhoop drijven, als we zouden ontdekken dat zij een volmaakt leven leidden en nooit problemen of verzoekingen hadden ? Maar we zien dat óók zij als mens vaak gefaald en hun beperkingen hadden; dat óók zij behept waren met zwakheden, misstappen deden en periodes van depressie hebben gekend. Laten wij bijvoorbeeld eens even stilstaan bij het leven van Elia. Je kent het verhaal natuurlijk wel. Hij stond helemaal alleen tegenover een verdorven koning, een boosaardige koningin en 850 valse profeten, terwijl een hele menigte meelopers toekeek hoe het zou aflopen.
    De plaats waar zich dit alles afspeelde was de berg Karmel. Na de vruchtloze pogingen van de valse profeten toonde God Zijn almacht door vuur vanuit de hemel te zenden en daarmee het offer te verteren dat Elia bereid had. Het gehele volk bekeerde zich daarop tot de dienst en de aanbidding van de Here, de valse profeten werden gedood en Achab en Izebel leden een gevoelige nederlaag. Was dit niet het hoogtepunt van Elia’s leven, en zou je niet denken dat hij na zo’n geweldige zegepraal van zijn geloof nooit meer twijfel zou kennen ? Niets van dat alles !
    Binnen een paar uur zat hij, voor wat zijn geloof aangaat, diep in de put. Zie hoe hij op de dreigementen van de koningin wegvluchtte. Sterker nog, hij had er schoon genoeg van; hij wilde niet meer verder leven, maar verlangde te sterven. Lees het voor je zelf maar eens na in 1 Koningen 19:1-4. Het is een verslag van “slechts een mens zoals wij”(Jac. 5:17). Voor mij is deze vertwijfeling en depressie een reactie, die alleen diegenen die op een machtige manier door God gebruikt zijn, ten volle zullen kunnen plaatsen en begrijpen. Maar het feit blijft staan, dat één van de grote heiligen op een punt kwam waarop hij niet meer verder kon. Hij wilde notabene uit het leven stappen. Ik denk dat je dat gevoel wel zult kennen. “Ik kan het leven niet meer aan ! Kon ik maar sterven”.
    Het is goed er bij stil te staan hoe lieflijk en genadig God iedere nood van Elia beantwoordde. Als je het hoofdstuk verder doorleest, zul je zien dat God zijn lichamelijke uitputting begreep en in voedsel en water voorzag. Gods antwoordde ook op zijn mentale uitputting. Elia had het gevoel dat hij de enige was die God trouw was gebleven en de druk werd te groot voor hem. Je leest hierover dat hij zegt: “Ik alleen ben overgebleven”. God vertelde hem echter dat er in werkelijkheid 7000 getrouwe zielen in Israël waren die hun knieën niet gebogen hadden voor de Baäl, en één van deze, Elisa, zou als profeet gezalfd worden. Het laatste vers van het hoofdstuk vertelt dat Elisa hem volgde en hem diende. Elia kreeg dus een helper om de last te dragen. Hoezeer begrijpt God ons toch !

    Denk ook eens aan David. Ik hou van zijn geschiedenis. Een leven vol hoogtepunten en dieptepunten; soms machtig gebruikt door God, en op andere momenten diep in zonde gevallen. Dank zij de psalmen die hij schreef, weten we iets van wat er in deze perioden in zijn hart omging. Ook hierin kun je de hoogtepunten en lofprijzing en aanbidding bespeuren, maar ook de diepten van wroeging en bekering. Op vele plaatsen kunnen we iets zien van een mens die echt gedeprimeerd en ontmoedigd is. Ik denk in het bijzonder de Psalmen 13, 42, 43, 69, 142 en 143. Sommige van deze versen kunnen alleen maar komen uit het hart van iemand die door een tijd van depressie ging. Zij zullen de gedachten van je eigen hart weerspiegelen.
    Denk eens na over versen als:
    Psalm 13:2-3
    “Hoelang, o Heer, zult Gij mij steeds vergeten, hoelang Uw aangezicht voor mij verbergen ? Hoelang zal ik smarten omdragen in mijn ziel, kommer in mijn hart, dag aan dag ?
    Psalm 42:7
    “Mijn ziel buigt zich neder in mij “.
    Psalm 43:2
    “Waarom verstoot Gij mij ? Waarom … onderdrukking ? ”
    Psalm 69:2-4
    “Verlos mij, o God, want het water is gekomen tot aan de lippen; ben verzonken in bodemloos slijk, waar ik niet kan staan; ik ben gekomen in diepe wateren, een vloed overstroomt mij. Ik ben moede door mijn roepen, mijn keel is hees, mijn ogen zijn bezweken van het uitzien naar mijn God “.
    Psalm 142:2-4
    “Met luider stem roep ik tot de Here, met luider stem smeek ik de Here, ik stort mijn klacht voor Zijn Aangezicht uit, ik maak Hem mijn benauwdheid bekend. Wanneer mijn geest in mij versmacht kent Gij mijn pad “.
    Psalm 142 :7
    “Sla acht op mijn smeken, want ik ben zeer verzwakt”.
    Psalm 142: 8
    “Voer mij uit de kerker”
    Psalm 143:3-4
    “Want de vijand vervolgt mijn ziel, hij vertreedt mijn leven ter aarde, hij doet mij wonen in duisternis, een hen gelijk, die voorlang gestorven zijn. Daarom versmacht mijn geest in mij, mijn hart is ontsteld in mijn binnenste.

    Neem eens rustig de tijd om deze psalmen in hun geheel door te lezen, want tussen de wanhoop door, vind je heel wat lichtstralen en tekenen van hoop. Zie je, temidden van de somberheid is er een weg. Er zal verlichting komen. Er is licht aan het eind van de tunnel, maar wees voor het moment bemoedigd door het feit dat je je kunt vereenzelvingen met David. Hij ging zo’n 3000 jaar geleden door gelijksoortige ervaringen heen.
    Als je in het NT kijkt, lees je daar het verslag van iemand die op gelijke wijze geleden heeft. In Math. 11:2-6 lezen we over de gevangenschap van Johannes de Dooper en van het gezantschap. dat hij naar Jezus zond met de enigszins aandoenlijke vraag :”Zijt Gij het, die komen zou, of hebben wij een ander te verwachten ?”
    Het lijkt er op dat Johannes zijn gevangenschap moeilijk kon verwerken, en niemand heeft het recht hem daarin te oordelen. Er spelen hierin verschillende factoren mee. In de allereerste plaats waren de verhalen die hij hoorde over de werken, die de Here deed, niet in overeenstemming met zijn verwachtingen. Zijn kijk op de Here moest bijgesteld worden. Verder moet het voor Johannes, die gewend was in het open veld te blijven, uitermate moeilijk zijn geweest om aan de beperkingen van een gevangeniscel het hoofd te bieden. Bedenk verder dat hij in het middelpunt van de aandacht had gestaan, toen de menigte naar de Jordaan toestroomden, om zijn boodschap te horen.
    Daar bevinden we ons dan : vanaf de tijd van de Bijbel tot nu toe is dit iets wat God in de ervaring van Zijn kinderen heeft toegelaten.
    Je staat niet alleen in de strijd. Je bent niet de enige, die afschuwelijke periodes kent. In de Amplified Bijbel is 1 Petrus 4:12-13 op deze wijze weergegeven. “Geliefden, weest niet verbaasd en uit het veld geslagen vanwege de hevige vuurproef, die plaatst vindt om uw kwaliteit te beproeven, alsof u iets zou overkomen, wat vreemd en ongebruikelijk is, en niet zou passen bij u en uw positie. Maar verheugd u naar de mate waarin u deel hebt aan het lijden van Christus, opdat u zich ook uitermate zult kunnen verheugen, als zijn heerlijkheid (stralend en vol glans) aan u wordt geopenbaard.

    Tweede brief volgt : In de duisternis geleid.
    SHEILA , schrijver Alan. J. Greenbank

  2. In de duisternis geleid – brief 2

    Tweede brief aan Sheila.

    Als we ons door God verlaten voelen en we in een toestand van twijfel, angst en depressie zijn, komt er vaak de vraag in ons op; “Waar ben ik de verkeerde kant opgegaan?” Het eenvoudige antwoord hierop is : “Misschien wel nergens”. Het is best mogelijk dat er dingen verkeerd zijn, waarmee we af moeten rekenen; daar zullen we later nog bij stil staan. Maar depressies hebben niet altijd een aanwijsbare oorzaak. Het lijkt of ze zomaar uit het niets komen.
    Volkomen menselijk denken we op zulke momenten misschien, dat we ergens Gods wil genegeerd hebben. Als het op de een of andere manier in ons leven moeilijk gaat, nemen we aan dat dit Gods straf is voor een of andere fout of zonde in ons leven. Dit was het steeds terugkerende argumenten van de drie vrienden van Job. Ze hadden het gevoel dat Job wel verschrikkelijk gezondigd moest hebben om in zo een korte tijd zoveel ellende mee te maken. Welke reden kon er anders zijn dat God toestond dat hij zijn waardevolle kuddes van runderen, ezels, schapen en kamelen verloor ! Bovendien waren al zijn kinderen gedood en zat hij van top tot teen onder de zweren. Het leek volkomen duidelijk dat God Job voor een of andere vreselijke zonde strafte (zie Job 4:7-8, 8:2-6, 11:11-14, enz.) Dit was het enige antwoord dat Elifaz, Bildad en Zofar konden bedenken, maar het was een puur menselijke gedachtengang.
    In Job 1:1 lezen we: “Er was in het land Uz een man, wiens naam was Job, en die man was vroom en oprecht, godvrezend en wijkende van het kwaad.” Dit werd geschreven onder de inspiratie van de Heilige Geest; zo dacht God over Job. Toch kreeg satan toestemming de ene na de andere ramp over het hoofd van Gods dienstknecht uit te storten. Zie je, God had Job veel te leren Hij liet precies de omstandigheden toe doe voor het nodige onderwijs zouden zorgen.
    Pas dit nu eens toe op je eigen leven. Jouw moeilijkheden hoeven niet noodzakelijkerwijs het gevolg van een of andere zonde of afval te zijn. Natuurlijk kan het zijn dat je iets moet belijden of in orde maken, omdat je de Here op een bepaald punt ongehoorzaam bent geweest, maar als je je hart eerlijk voor de Here hebt onderzocht en het gevoel hebt dat er niets tussen jou en Hem instaat, neem dan aan dat God je iets waardevols wil leren. Om je te kunnen onderwijzen heeft Hij precis deze omstandigheden toegelaten.

    Het heeft mij vroeger erg geholpen het leven van Jozef te bestuderen. Denk je zijn omstandigheden in die Egyptische gevangenis eens in. Het was al erg genoeg achterom te zien en zich de haat van zijn oudere broers te herinneren en de afschuwelijke reis, die hem honderden kilometers meenam, ver weg van zijn geliefde vader en van zijn land. Na de vernedering van de slavenmarkt kreeg hij tenminste nog een redelijke verantwoordelijke positie inde huishouding van Porifar, maar nu zat hij opgesloten in een gevangenis. Ik weet niet hoe het rechtssysteem van Egypte in die periode was, maar van een eerlijk proces en een dientengevolge in vrijheid stellen van Jozef kwam weinig terecht. Maanden en jaren gingen voorbij en de situatie zag er hopeloos uit. Hij moest zeker één of andere vreselijke zonde bedreven hebben om zoveel moeilijkheden te moeten meemaken. Blijkbaar stond God dit alles toe als een straf voor Jozef.
    Maar we weten wat er werkelijkheid is gebeurd. Jozef kwam alleen in de gevangenis omdat hij weigerde toe te geven aan datgene waarmee Potifars vrouw hem verzocht. Het is van belang op te merken dat, zelfd in die tijd, vóórdat Mozes de tien geboden had ontvangen, de wetten van God in het menselijk geweten stonden ingeschreven. En Jozef wist dat overspel in het oog van God verkeerd was. Hoe dan ook, hij hield voer bij stuk en werd in de gevangenis geworpen. Dit lijkt weinig op een beloning voor het gehoorzamen van Gods stem via ons geweten, en ik neem aan dat het voor Jozef ook een onbegrijpelijke zaak was. Hij kwam er niet uit, hoezeer hij er ook over piekerde. Wat het het voor zin God te volgen, als dit het resultaat was ?
    Als we ons volledig aan God zoeken toe te wijden, lijkt het vaak alsof we rechtstreeks een geestelijke mistbank inlopen, en we hebben dan de neiging ons af te vragen of het wel zin heeft God op een diepere manier te leren kennen. Het lijkt of de moeilijkheden daardoor alleen maar toenemen, het klopt gewoon niet. We kunnen ons daarom goed voorstellen, hoe Jozef zich gevoeld moet hebben toen hij daar in de gevangenis zat opgesloten.
    Ja, maar wat Jozef betreft weten we ook hoe het verhaal afliep. Het was Gods bedoeling dat Jozef in he land Egypte de tweede na Farao zou worden. Duizenden levens zouden door Jozef gered worden, ook dat van zijn broeders. Dat hield ook Juda in, uit welke stam de Here Jezus zelf zou voortkomen. Maar de weg naar deze uitnemende positie ging via de verschrikkingen van gevangenschap. God was Jozef aan het voorbereiden voor iets wat deze niet kon zien en God is erg grondig in Zijn voorbereidend werk. Jozef moest vitale lessen leren, en darom stonde de Here precies deze omstandigheden toe om voor dit onderwijs te zorgen. Ik vraag me af welke taak God voor jou in de toekomst heeft. Deins niet terug voor de waardevolle lessen die God je geeft. Voorbereiding is van levensbelang, en hoewel je dit op het moment misschien niet ziet : God bestuurt je weg.

    De Bijbel kun je genoeg andere voorbeelden vinden van mensen die door God zelf op vreemde wegen weren geleid. Heb je wel eens bij stil gestaan, hoe God de kinderen Israëls in een schijnbaar onmogelijke situatie leidde ? Het is een uitermate aangrijpend en toch ook een aandoenlijk trieste gescheidenis, afhankelijk van welke kant je het bekijkt.
    De kinderen Israëls stonden op het punt uit een slavernij van honderden jaren bevrijd te worden. God had plaag na plaag over de Egyptenaren gebracht en op die eerste paasnacht zou de grote climax plaats vinden. De kinderen Israëls waren opgewonden bezig zich voor te bereiden uit Egypte te marcheren; het juk van slavernij eens en voorgoed gebroken. Voor hen was het een aangrijpende nacht. Aan de andere kant zien we halsstarigge, verharde koning die zich had voorgenomen tegen Johovah te strijden. Ondanks negen voorgaande plagen, die Farao reeds hadden moeten duidelijk maken dat hij zich verzette tegen iemand, die veel groter was dan hijzelf, hij had tot hiertoe geweigerd zich over te geven. We zien hoe Farao in die nacht gebroken worden en Mozes met al de kinderen Israëls laat vertrekken. Om middernacht werd iedere eergeborene in elke Egyptische familie plotseling dodelijk getroffen. We kunnen ons de paniek en de verwarring voorstellen op het moment toen de kinderen Israëls gereed waren voor het vertrek. De Egyptenaren overlaadden hen met rijkdommen om hen maar weg te krijgen.

    Ze waren op weg naar hun eigen land, dat God hun beloofd had. Tot meerere zekerheid dat zij in de juiste richting zouden gaan, hadden zij de wolkkolom die hen leidde. Alles moest nu wel gesmeerd gaan nu God hen zo precies voorging op de weg (Ex. 13:18-22). Maar, maar, maar wat ging er toch verkeerd ? God leidde hen rechtstreeks in een valstrik !
    Ze bevonden zich plotseling in een zeer benarde positie, de Rode Zee voor hen, bergen aan beide kanten en de troepen van Egypte die achter hen aan kwamen. Wat een ramp !
    Wat een grandioze misrekening ! Hun triomfantelijkheid in het smaken van de vrijheid had inderdaad een kort leven ! Het bleek nu duidelijk dat Gods leiding gefaald had. Hier had Hij Zich werkelijk misrekend ! Stel je de tegenstelling voor : God was in staat geweest hen uit Egypte te krijgen en had Zijn kracht om dit te doen op vele opzienbarende manieren getoond, maar nu had Hij hen geheel verkeerd geleid … tenminste zo leek het.

    Overzie je eigen leven nu eens.
    God maakte je, Hij heeft je geleid en in elke behoefte voorzien.
    Hij redde je en heeft je behouden. Je hebt zovele bewijzen van Zijn liefde, macht en wijsheid gehad. Denk je werkelijk dat God je nu helemaal verkeerd geleid heeft ? Is het werkelijk een grandioze misrekening ? Heeft God plotseling Zijn macht of Zijn wijsheid verloren ?
    Zulke vragen behoeven geen antwoord.
    Zou het niet eerder zo zijn, dat God deze omstandigheden heeft toegelaten om je speciaal onderwijs te kunnen geven ?
    Maar de kinderen Israëls moesten zelfs nog meer leren van de macht van de Here in die onmogelijke situatie en ik ben er zeker van dat voor jou hetzelfde zal gelden.
    Er is een weg in dit alles. Je zult zeggen: “Ik kan die weg niet zien”. Dat konden de Israëlieten ook niet, maar God wel. De struikelblokken op je weg schijnen soms onoverkomelijk, nietwaar ?
    Je weet precies hoe deze mensen zich voelden toen ze om zich heen keken. Het leek allemaal hopeloos. Maar, “Sta stil en zie het heil des Heren”. God regeert nog steeds en je zult Hem bovenal prijzen als Hij de weg voor je ontsluit. Het was niet alleen zo dat de kinderen Israëls droog door die zee gingen; maar van die dag aan behoefden ze zich ook nooit meer zorgen te maken over de mogelijkheid dat de soldaten van Farao hen zouden achtervolgen, want zijn troepen kwamen om en hun strijdwagens werden vernietigd.

    Er is nog een goed voorbeeld. In Math, 14:22-23 geeft de Here de dicipelen de opdracht het Meer van Galilea over te steken, terwijl Hij zelf heengaat om te bidden. Ze deden zoals de Here bevolen had, en belandden rechtstreeks in een verschrikkelijke storm. De verzen 23 en 24 beschrijven dit voor ons. Denk eens aan een paar van die verzen en zie hoe goed ze bij jouw omstandigheden passen. “De avond was gevallen”. Met andere woorden, de duisternis was neergedaald. Het licht was verdwenen en alles was donker. Zo voel jij je soms ook, nietwaar ? Het licht en de vreugde van de aanwezigheid van de Here is verdwenen. Je verlustiging in de gemeenschap van de Here en in Zijn dienst zijn voorbij. Je probeert te bidden maar hebt het gevoel alsof je door een dikke muur van duisternis omringt wordt. “Het schip was reeds ver van het land verwijderd”.
    Menselijkerwijs gesproken was er geen uitkomst. De kust, die veiligheid kon bieden was in elke richting kilometers ver weg. Het was net zo erg verder te gaan als terug te gaan. O, waren we maar nooit op weg gegaan ! Komen zulke gedachten bij jou ook wel eens op ? Je kijkt overal om je heen, maar kunt nergens vast grond vinden; je zegt soms tegen jezelf: “Kon ik maar naar die of die periode in mijn leven terug gaan. Daar was alles veilig en ging het zo goed”. Maar je kunt niet terug, je bent ver van het land verwijderd. “Geteisterd door de golven”. Het éne moment hoog, en het andere omlaag, net zoals de arme zeelui waarover we in Psalm 107:23-31 lezen. Lees het vooral !
    Het is zo’n duidelijke beschrijving van jouw leven op dit moment. Je gaat omhoog en in de diepte. Je ziel versmelt vanwege de moeite. Je wordt heen en weer geslingerd. Je wankelt als een dronkaard, doelloos en gevoelloos, je bent aan het eind van je latijn. De golven bedriegen je en je verwacht niet op je bestemming aan te komen. Het lijkt volkomen onmogelijk dat je ooit weer op veilig grond zult belanden. Je hebt het angstige gevoel dat straks één golf je kleine bootje in zal keren en je zal doen vergaan.
    “Want de wind was tegen”. Het leek erop dat ze nergens hulp van te verwachten hadden. Alles was tegen. Alsof het nog niet erg genoeg was dat zij in de duisternis waren en in het midden van de zee, heen en weer geslingerd door de golven ! Ook dit nog ! Dat is werkelijkte veel !
    Alles hadden ze nog kunnen doorstaan, maar dit !
    Je kent wel het gevoel. Het is et ene na het andere en er is dagenlang, ja zelfs weken- of maandenlang geen verlichting. Hoe kon een klein bootje nog meer doorstaan ? De situatie begon op een nachtmerrie te lijken.
    Maar wacht eens even. Hoe kwamen ze in die situatie ? Waren ze op eigen initiatief gegaan ? Nee ! De Here had hen gezonden (vs 22) ! Kende Hij de strom dan niet ? Laat het Hem onverschillig ? Was dit alles dan een vergissing ? En opnieuw zijn dit vragen die zichzelf beantwoorden. In Psalm 107:25 lezen we : “Hij sprak en deed een stormwind opsteken, die haar golven omhoog hief”.
    Wat is dan de verklaring hiervoor ? Ik geloof zeker, dat dit de verklaring is. De Here zond Zijn discipelen in de storm, omdat ze in die situatie iets moesten leren wat ze op geen andere manier konden leren. De Here stond precies die omstandigheden toe die zij voor hun onderwijs nodig hadden.
    De arme discipelen waren slechts gedurende enkele uren in die boot. Ze waren zo druk bezig hun levens te redden dat ik niet denk dat ze ook maar even stilstonden bij het feit dat de Here hen daar gezonden had. Als ze daarover nagedacht hadden, denk ik dat ze eerder de Here de schuld zouden geven van de ellende dan in die omstandigheden, waardoor jij depressief word, toe. Het is geen teken dat je niet in Zijn wil zou zijn. Ik denk, dat de voorbeelden die we bekeken hebben, voor zich spreken. God leidt over vreemde wegen. Wij moeten heel wat leren. Hij heeft een doel met elk detail van onze omstandigheden. Er is heel wat nodig voor datgene wat hij in ons wil bewerken. Op dit moment zit je midden in en zul je het moeilijk vinden alles in het juiste licht te zien, maar God overziet je hele leven en Hij weet precies hoe deze twijfels en moeilijkheden daarin passen. Het behoord allemaal tot Zijn plan.
    Nog een laatste vers. Toen ik dit voor het eerst las, voelde ik me als een man op zoek naar goud, die plotseling een geweldige goudklomp ontdekt.
    Klaagliederen 3:2 zegt: “Mij heeft Hij gevoerd en doen gaan in duisternis en donkerte.”
    Is dit niet wonderlijk ? God staat toe dat we in de duisternis gevoerd worden ! Het heeft allemaal een bedoeling, maar daarover meer in mijn volgend brief.

    De derde brief zal zijn “De beproeving van uw geloof.
    SHEILA

  3. De beproeving van uw geloof -brief 3

    Derde brief aan Sheila.

    In mijn vorige brieven hebben we gezien dat God het toestaat dat Zijn kinderen door allerlei vreemde omstandigheden heengaan. Het feit dat wij christenen zijn, maakt ons niet immuum voor moeite of tegenspoed; de geschiedenis van vele heiligen maakt die duidelijk.
    Alle dingen werken mede ten goede voor hen, die God liefhebben, die volgens Zijn voornemen geroepen zijn, zegt Rom. 8:18, en dat is gemakkelijker te geloven als alles goed gaat. Het klinkt ons goed in de oren als de zon schijnt en de volgens zingen en onze diepvries vol is en we omringd zijn met christelijke gemeenschap. Als de dingen echter tegenzitten, is dit niet zo gemakkelijk te beamen. Op dit moment zouden je omstandigheden tot beste beschreven kunnen worden met de woorden van Handelingen 27:30 “En toen zich verscheidene dagen zon noch sterren vertoonden, en zwaar noodweer ons bedreigde, werd ons tenslotte alle hoop op redding benomen”.
    Is het in zulke tijden nog steeds waar dat alle dingen medewerken ten goede ?
    Welnu, Gods Woord is Gods Woord, en als christenen geloven we dit, zelfs als de omstandigheden duidelijk iets tegenovergestelds lijken te zeggen. Paulus schreef geinspireerd door de Heilige Geest “alle dingen” en dat is het dus blijkbaar wat God bedoelde. Hij had bedoeld te zeggen “sommige dingen”, of zelfs “de meeste dingen”, dan zou Hij dit wel gezegd hebben, maar daar, in Gods Woord, staat het heel duidelijk geschreven dat “alle dingen medewerken ten goede”, dus ook je twijfels, angsten, teleurstellingen, frustraties en depressie.
    Zie je, God leidt ons in grote verscheidenheid van omstandigheden, omdat Hij ons in elk hiervan iets wil leren. Vergelijk de volgende twee verzen eens en zie het geweldige contrast. David zei : “Hij voert mij aan rustige wateren”, Jeremia zei: “Mij heeft Hij gevoerd en doen gaan in duisternis en donkerte”. Het is de zelfde God, die de ene keer aan rustige wateren, en de andere keer in duisternis voert, en beide omstandigheden werken mede ten goede. En wat probeert de Here ons dan te onderwijzen ? Hij leidt ons in elk aspekt van ons leven, opdat we meer en meer zouden leren geloven. God zoekt ons daar te brengen waar we Hem volkomen gaan vertrouwen, onafhankelijk van gevoelens, omstandigheden, meningen van anderen, of welke andere faktor dan ook. Geloof me, dit kan een lang proces zijn. Het kan jaren duren om zo’n les te leren. Het gaat niet over één nacht ijs.
    Verscheidene christenen die de Here reeds vele jaren kennen, worden nog steeds volledig van hun stuk gebracht door de geringste moeilijkheden die op hun weg komt. Ze zijn bereid om de Here voor behoudenis te vertrouwen. Dat is in zekere zin ook betrekkelijk eenvoudig. God te vertrouwen voor vergeving en eeuwig leven. Maar plotseling worden ze ziek, verliezen hun baan, of hebben een ongeluk in hun familie en zijn dan helemaal in de war.
    Andere christenen die door soortgelijke moeilijke beproevingen zijn heengegaan, zijn in staat geweest de Here te vertrouwen en stralen vrede, kalmte en vertrouwen in God uit naar allen rondom hen. Ze hebben een klein beetje geleerd wat het betekent om de Here en Zijn Woord ondanks omstandigheden te vertrouwen en God zal hen voortleiden en hen nog meer onderwijzen.
    Zie je, ons geloof groeit doordat het geoefend wordt. Net zoals spieren zich ontwikkelen door regelmatig gebruik, zo ook ons geloof. Wie gedurende lange tijd aan zijn bed gekluisterd is geweest, zal het moeilijk vinden om te wandelen. Hij heeft spieren in zijn benen, maar die zijn niet actief geweest en moeten weer opgebouwd worden voor hij kan staan of onafhankelijk stappen kan nemen. Maar naarmate hij ze gebruikt, zullen ze sterker worden. In de eerste tijd heeft zo’n persoon misschien krukken nodig om hem te helpen wandelen en leunt hij zwaar op ze. Het is een grote dag als zijn spieren voldoende zijn opgebouwd om zonder krukken te kunnen lopen.
    Laten we dit eens als een illustratie gebruiken. Als we christen worden, zijn we begonnen door geloof te leren wandelen. Het lijkt alsof God ons twee krukken geeft om ons te helpen; aan de ene kant gelukkige gevoelens en aan de andere kant omstandigheden die ons bevestigen. Kijk eens naar jonge christenen en je zult zien dat ze de eerste paar weken of maanden een geweldige zekerheid van de aanwezigheid van de Here hebben. Alles gaat goed. Ze hebben directe antwoorden op gebeden, en dit alles helpt ze om te beginnen met hun wandel in geloof.
    Er komt echter een dag, dat de Here besluit dat het tijd is om een kruk te verwijderen. Dit is het moment waarop we zullen zien of we al dan niet in staat zijn door geloof te wandelen. Als we verheven gevoelens verwijderd worden, of een antwoord op gebed uitblijft, of een vervelende omstandigheden wordt toegelaten, dan, vallen vele jonge christenen plat op hun gezicht. De Here helpt hen dan weer overeind, geeft hen de krukken weer terug en ze zullen opnieuw een gelegenheid krijgen. De Here wil echter dat wij tot die plaats komen waar we kunnen staan of wandelen door geloof zonder te leunen op de krukken van gevoelens of omstandigheden.

    Laat we eens een andere illustratie bekijken. Ik stel me God dan voor als de grote hemelse Instructeur. Hij heeft de leiding van de Geloofsschool en alle christenen in de wereld zijn Zijn leerlingen. Als we pas bekeerd zijn zitten we in de eerste klas, en de lessen die we daar moeten leren zijn betrekkelijk eenvoudig. Ik hoor jonge christenen vaak praten over de geweldige gebedsverhoringen die zij gehad hebben. Het leek erop dat zij helemaal niet hoefden te worstelen in gebed of te wachten op verhoring. De Here bemoedigt hen door hun gebeden snel te verhoren. Hun geloof kan de beproeving van lang uitblijvende antwoorden nog niet verdragen, maar zij zullen doorgaan naar de tweede klas, waar de lessen veel moeilijker zijn en geleidelijk aan zullen ze steeds hoger opklimmen in de school.
    Dag aan dag bereidt God lessen voor ons overeenkomstig datgene wat we reeds geleerd hebben. Soms moeten we een langere tijd in een bepaalde klas blijven, omdat we moeite hebben met een bepaalde les. We moeten steeds opnieuw op hetzelfde punt teruggebracht worden. Zo gauw we dit onder de knie hebben kunnen we verder gaan. Bij andere gelegenheden moeten we terug naar een of andere elementaire les die we vele jaren geleden voor het eerst geleerd hebben. God ziet, dat we vergeten zijn wat we toen geleerd hadden; daarom brengt Hij het ons opnieuw onder ogen.
    Alles lessen worden zorgvuldig uitgezocht en aangepast aan het temperament en de mogelijkheden van de individuele leerling, en ze hebben allemaal hetzelfde einddoel. God zoekt ons te brengen tot het punt waarop we Hem volkomen gaan vertrouwen, los van gevoelens, omstandigheden, meningen van anderen of welke andere factor dan ook.
    Je kunt dit zien in de vele levensbeschrijvingen die in de Bijbel zijn opgetekend. Het verhaal van Abraham zal deze waarheid voor ons illustreren. We zien dat de beproevingen geleidelijk moeilijker werden. Laten we de details van enkele van deze beproevingen er eens uitlichten, en zien hoe de Here elk hiervan gebruikte om Abrahams geloof te ontwikkelen.
    In Gen. 12:1-5 lezen we over de eerste beproeving. Het punt waar het om ging was dit :”Is het mogelijk God voor het onbekende te vertrouwen ?”.
    Dit was een behoorlijke beproeving, maar toch slechts een voorspel voor sommige van de daarop volgenden. God beval Abraham om de geborgenheid van zijn huiselijke omgeving te verlaten en in het onbekende te stappen, hierbij allen vertrouwend op het feit dat dit onbekende bekend was bij God.
    Ik weet niet hoe ik mij in die situatie zou hebben gedragen. Welnu, Abraham gehoorzaamde, maar het was bepaald geen onvoorwaardelijke gehoorzaamheid. Onze gehoorzaamheid is gewoonlijk een maat voor ons geloof. Als we God volledig vertrouwen, gehoorzamen we Hem volledig; we zullen zien dat Abraham uiteindelijk op onvoorwaardelijke gehoorzaamheid uitkwam. In dat geval zaten er nog bepaalde compromissen in Abrahams antwoord. Ik ben er niet zo zeker van, dat hij Lot mee moest nemen, toen hem gezegd werd zijn maagschap te verlaten. Menselijke redenering is altijd tegengesteld aan geloof, en ik kan me voorstellen dat Abraham allerlei gedachten gehad kan hebben; God heeft me gezegd m’n familie te verlaten en naar een onbekend land te gaan. Maar ik zou beter enige van de familie mee kunnen nemen voor het geval we eens aangevallen zouden worden en een paar mensen meer nodig hebben om met ons te vechten; het zou verstandiger zijn Lot mee te nemen. We mogen echter, wat deze beproeving aangaat, niet hard over hem oordelen. Hij deed het waarschijnlijk veel beter dan ik zou hebben gedaan !

    Na aankomst in het land Kanaän werd Abraham geconfronteerd met hongersnood, en dit veroorzaakte de volgende beproeving; “Is het mogelijk God te vertrouwen als de omstandigheden er ongunstig uitzien ?”. God had beloofd uit Abraham in dit land een groot volk te maken. Opnieuw zei het menselijke verstand iets anders: Kijk naar de uitgedroogde velden om je heen, er is geen mogelijkheid je familie te onderhouden, dus doe wat de anderen doen, en trek naar Egypte. In dit stadium kon Abraham niet rusten op Gods belofte, maar die tijd kwam dat hij het wel kon.
    Het gezonde verstand begon op de reis naar Egypte opnieuw te spreken; Sara is erg mooi; het zou beter zijn haar in Egypte je zuster te noemen, omdat je anders mischien gedood zou worden als een Egyptenaar met haar wil trouwen.
    Wij denken vaak aan Abraham als een klassieke voorbeeld van een man van geloof maar ik ben blij dat we het eerlijke verslag hebben van Abrahams falen, omdat ik mijzelf met hem kan indentificeren. Nu geeft het me een geweldige zekerheid dat, ondanks mijn afschuwelijke twijfels van tijd tot tijd, de Here mij verder zal leiden en dat mijn geloof door oefening zal groeien.
    Ik zal de gebeurtenissen, die in de hoofdstukken 13-15 staan beschreven, overslaan. Je kunt ze voor jezelf lezen en zien hoe Abraham omging met de beproevingen die daar beschreven worden. We zullen nog één les bekijken en deze les had twee kanten. Het betrof de zoon die God beloofd had en de twee problemen waren deze. In de eerste plaats waren er vele jaren voorbij gegaan sinds de belofte gegeven was en daarom vond deze beproeving zijn middelpunt in de vraag: “Is het echt mogelijk God te vertrouwen als we lang moeten wachten op de vervulling van Zijn belofte ?”.
    Ten tweede was Sara in de loop der jaren op een leeftijd gekomen waarop het voor haar niet meer mogelijk was om kinderen te baren, en Abraham stond voor de vraag; Is het echt mogelijk God te vertrouwen voor iets dat menselijkerwijs onmogelijk is ? Je kunt je goed voorstellen wat het nuchter verstand toen zei: Denk eens aan de tijd die reeds voorbij is gegaan sinds God jou een zoon beloof heeft. Misschien heb je je wel helemaal vergist door te denken dat God tot je sprak. In ieder geval is het nu voor Sara geheel onmogelijk geworden om een kind te krijgen.
    Het zou tegengesteld zijn aan de wetten van de natuur.
    Het geloof zal natuurlijk over het lange uitstel hebben heen gekeken naar de getrouwheid van Degene die had beloofd, en over de onmogelijkheden heen naar de God voor Wie niets onmogelijk is.
    De menselijke logica kreeg de overhand. Abraham koos de weg die Sara voorstelde; hij verkreeg een zoon bij Sara’s slavin (Gen. 16:1-3).
    Ik ben zo blij dat God Abraham niet opgaf toen Ismaël werd geboren. De belofte werd herhaald en uiteindelijk kwamen zowel Abraham als Sara tot het punt van kalme en hechte zekerheid dat Gods belofte vervuld zou worden. Het geheim van dit geloof was hun ogen afgewend te krijgen van het uitstel en de onmogelijkheid en op de getrouwheid en bekwaamheid van de God die beloofd (Zie Rom.. 4:18-21 en Hebr. 11:11).

    Abraham ging enigszins struikelend naar de volgende klas in de Geloofsschool. Nu kwam de grootste beproeving, beschreven in Gen. 22. let op het eerste ver: “Hierna gebeurde het, dat God Abraham op de proef stelde.” Dit was niet de eerste geloofsbeproeving. Deze beproeving kwam toen alle andere lessen geleerd waren. Abraham zou deze les niet eerder hebben aangekund, maar zijn geloof was door oefening gegroeid. En nu liet God hem kennis maken met het leerplan van de zesde klas.
    Het is zo’n welbekend verhaal. “Neem toch uw zoon”, beval God uw enige, die gij liefhebt, … en offer hem tot een brandoffer …”. Dit was de zoon op wie al Gods beloften voor de toekomst rustten. God had over een groot volk gesproken dat uit Isaäc zou voortkomen en toch was hij nog niet eens getrouwd en had dus nog geen kinderen. Maar Abraham werd gezegd hem te doden. Dit was een duidelijke tegenstelling. Het klopte niet. God had het kind op een wonderlijke manier gegeven, maar nu, vòòr ook maar één van de beloften over zijn nakomelingschap vervuld waren, beval God dat Isaäk zou gedood worden !
    Gaat er bij jou soms een lichtje branden ?
    Je ging op een weg waarvan je geloofde dat die naar Gods wil was. Toen kwam je op je weg plotseling een stenen muur tegen en het scheen werkelijk dat de Here die daar geplant had. Het is zo’n tegenstelling en je kunt deze twee tegengestelde richtingen, die beide door de Here schijnen te zijn toegestaan, niet met elkaar in overeenstemming brengen.
    Zo ontmoeten we één van de geloofslessen voor gevorderden. Is het mogelijk God te vertrouwen als Hij Zichzelf lijkt tgen te spreken ?
    Abraham kwam met vlag en wimpel door deze geloofsbeproeving heen. Zijn onmiddelijke, onvoorwaardelijke gehoorzaamheid gaf aan hoezeer hij God had leren vertrouwen. Merk op dat er in zijn gehoorzaamheid geen uitstel zat, zoals in zijn oorspronkelijke reis naar het land Kanaän (Gen. 13:31-32). Er was geen gedachte aan een compromis, zoals in het geval toen hij Sara zijn zuster noemde (Gen. 12:11-12). Er was geen zoeken naar een menselijke uitweg, zoals in het geval van Ismaëls geboorte (Ge.16:1-3). Er was geen geredeneer met God over wat Hij gezeg had, zoals er was toen God Zijn belofte van een zoon voor Sara herhaalde, en Abraham zei: “Och, mocht Ismaël voor Uw aangezicht leven ” (Gen 17:15-18).
    Er was geen gelach over de onmogelijkheid van de situatie, zoals er was bij de gedachte dat hijzelf en Sara een zoon zouden hebben terwijl zij reeds respectievelijk 100 en 90 jaren oud waren (Gen. 17:17).
    Het was een geval van direkte, onvoorwaardelijke gehoorzaamheid, omdat Abraham geleerd had God volledig te vertrouwen, los van gevoelens, omstandigheden, de menigen van anderen of welke ander faktor dan ook. Het had een heel leven geduurd, maar stap voor stap leidde Hij Abraham van de eerste naar de zesde klas.

    Je bent in je christelijke leven door vele beproevingen heengegaan, en je hebt er veel van geleerd. Nu geeft God je een grotere beproeving. Er is niets wat een betere oefening voor geloof inhoudt dan een periode van duisternis en depressie. Je geloof zal volkomen beproefd worden. Soms zul je het gevoel hebben dat je geloof geheel verdwenen is , en op het moment kun je niet zien hoe deze periode in je christenleven je geloof sterker zou kunnen maken, maar toch zal het dit doen. Geloof groeit meer in de storm dan in de kalmte, meer in duisternis dan in het licht, meer in de strijd dan in een tijd van vrede.
    Ik kan eerlijk zeggen dat de Here mij in zes maanden van depressie meer over geloof heeft geleerd dan in de voorafgaande zes jaren van mijn leven. Zie je, er is niemand anders naar wie we on in zulke tijden kunnen keren. We kunnen misschien wat hulp en sympathie krijgen van christenvrienden maar uiteindelijk is het alleen de Here die ons de hulp kan geven die we nodig hebben.
    Ik heb voorheen reeds opgemerkt, dat Jeremia de man was die beweerde door God in de donkerte en niet in het licht gevoerd te zijn. Lees Klaagliederen hoofdstuk 3:1-26. Zie hoe laag Jeremia zonk. Je zult met hem mee kunnen voelen. Hij had het gevoel dat God zich tegen hem gekeerd had, dat zijn gebeden onbeantwoord bleven, dat hij opgesloten zat zonder uitweg, dat hij een zware ketting om zich heen had, die hem voortdurend omlaag trok, dat God hem een doelwit had gemaakt voor Zijn pijlen. Hij kon geen vrede nog hoop ontdekken, alleen ellende, alsum en gal. Toch lezen we, ondanks dit alles in de verzen 22-26, dat hij de Here als zijn enige voorziening zag. “Mijn deel is de Here”, zegt hij, ondanks alles wat er met hem gebeurde.
    Sommige lessen in de Geloofsschool zullen teveel schijnen om onder ogen te zien, maar onthoud: “God is getrouw, die niet zal gedogen, dat gij boven vermogen verzocht wordt”. Wij zijn in de handen van de alwijze Instructeur die met geen van Zijn leerlingen ooit een vergissing begaan heeft.

    Vervolg vierde brief aan Sheila “Naar Uw Woord”.

    1. In 1984 riep ik God aan en vroeg om hulp. Ik was nog geen christen. Hij beantwoorde mijn gebed. En ik geloofde in Hem, maar merkte na enige tijd ‘dat ik nog niet alles had’. Wat dat ‘alles’ was, wist ik niet. Dus ging ik weer bidden: “Wilt U mij geven wat ik nog mis?”
      De Heer zei in mijn hart zonder dat ik een stem hoorde: over zeven jaar.
      “Zeven jaar! Mag dat iets eerder?”
      Over zes jaar.
      Ik durfde niet verder te zeuren, legde me er bij neer en God leidde me in de new age! De afgoderij omdat ik geen onderscheid van geest had. Ik had immers gevraagd om het échte geloof wat ik nog mistte. Hij gaf het niet!
      In de new age liep ik uiteindelijk vast. Ik geloofde niks meer van al die spirituele onzin, maar dacht ‘wat moet ik dan met God als ik dit laat vallen? Toen kwam er een stem in mijn hart die me duidelijk wees op een keuze.
      ‘Geloof jij nog in God?’
      Ik dacht heel diep oprecht na en zei: “Ja!”
      De volgende gebeurtenissen leidden tot het ware geloof met onderscheid van geesten en wel ZES JAAR later! In 1990 ben ik tot geloof gekomen. Via de new age waarmee ik helemaal heb afgedaan! Via mormonen ook nog zonder dat ik een mormoon werd.
      God gaat niet netjes van A naar B.

      Dankjewel voor je bemoedigende woorden in deze blog. Ik heb het al lange tijd moeilijk. Al veertien jaar.

  4. Naar Uw Woord .. brief 4

    Vierde brief aan Sheila:

    In deze brief zou ik graag eens met je willen denken over een van de redenen waarom christenen in een toestand van depressie geraken. En ik hoop dat het jou in jouw situatie zal helpen. Het heeft alles te maken met de vraag: “Waarom” ? Deze vraag hoor je vaak in verschillende situaties. Ik zal een paar voorbeelden geven waar ik recentelijk van hoorde, omdat die duidelijk zullen maken wat ik bedoel. Een man die christen is, zei laatst tegen me: “Ik kan maar niet begrijpen wat er afgelopen maanden gebeurd is. Ik werd werkeloos en moest naar een nieuwe baan uitkijken. Gedurende een aantal maanden stuurde ik sollicitatiebrieven en ging op sollicitatiebezoeken. Al die tijd bad ik ervoor en ik kan maar niet begrijpen waarom dit niet het resultaat had dat ik verwachtte. Waarom moest God mij werkeloos laten worden ? Waarom moesten zoveel van mijn sollicitaties zonder resultaat zijn en afgewezen worden ?
    Een jonge vrouw vertrouwde mij toe:”Ik verlang ernaar te trouwen en een gezin te stichten. Er is een jongeman in mijn kerk voor wie ik een echte liefde voel, maar hij besteedt niet de minste aandacht aan mij. Waarom heb ik zulke sterke verlangen voor hem ? Waarom komt God niet tussenbeide en beantwoordt mijn gebeden ?
    Een christenmeisje met een misvormde voet ging naar een samenkomst waar de voorganger op de zieken de handen zou leggen en God zou vragen hen t genezen. Het meisje was overtuigd dat de Here haar zou genezen, maar dat gebeurde niet. Je kunt je haar gevoelens voorstellen. “Ik geloofde echt dat de Here mij zou genezen.
    Waarom werden zovele andere genezen, maar ik niet ?”
    Ik hoor van andere christenen die bitter en gefrustreerd zijn, omdat anderen in hun kerken een of andere geestelijke ervaring of gave hebben gekregen maar zij niet, en die oude vrag “Waarom ?” komt opnieuw tevoorschijn. “Waarom gaf God die gaven nu wel aan mijn vrienden maar niet aan mij ?”.
    Voor deze mensen zijn dit problemen, die je echt met ze kan meevoelen. Laat me proberen je duidelijk te maken hoe ik me sinds ik zelf depressief ben geweest, deze mensen probeer te helpen. Ik herinner me nog goed de tijden dat ik in de diepte van de wanhoop was. Er waren veel dingen die ik niet kon begrijpen en veel vragen waar ik geen antwoord op kon vinden. Toen begon ik iets te leren over een aspect van christelijke waarheid waar ik daarvoor nog nooit serieus over had nagedacht. Ik werd er in het bijzonder op geattendeerd door een liefhebbende christelijke moeder die al een gezin van vijf kinderen had. Toen de jongste ongeveer 8 jaar oud was ontdekten zij en haar man dat er weer een baby op komst was. Ik vertelde haar, dat ik blij was met dit nieuws. Haar reaktie was echter: “wij waren er in het begin niet zo blij mee, maar de Here heeft ons aanvaarding met vreugde geleerd.”Die uitdrukking heeft zich in mij vastgezet:
    “Aanvaarding met vreugde”.
    Dit houdt verband met de lessen die we in voorgaande brieven besproken hebben. God leidt ons in allerlei vreemde situaties. God staat vele moeilijkheden toe. Alles werkt mede ten goede. God wil ons leren Hem volkomen te vertrouwen. We zullen misschien nooit datgene krijgen, wat wij als een bevredigend antwoord op onze vragen beschouwen, maar we kunnen ons geloof tonen door onze aanvaarding. En wat is het een geweldig verschil als we deze les gaan leren. Zie je, we hebben geen vrede en rust zolang we tegen de wil van God strijden.
    Vrede en rust komen alleen door aanvaarding.
    Al die tijd dat we vechten tegen onze omstandigheden, of ons beklagen over ons lot, of ons afvragen waarom de Here dit toestaat of waarom Hij dat niet doet, zakken wij alleen maar dieper weg, maar als we bereid zijn om met vreugde te aanvaarden wat de Here ook zendt, zij het goed of kwaad, wetende dat Hij alleen het beste voor zijn kinderen zoekt, dan komen we vooruit in de school van het geloof.

    Laten we eens drie heel bekende verzen bekijken die ons zullen helpen dit alles beter te verstaan. Je vindt ze in Math. 11:28-30 en we zullen het vers voor vers doornemen. Let eens op de liefelijke uitnodiging die de Here hier zelf doet. Je kunt Hem haast met uitgestrekte armen zien staan, terwijl Hij ons in onze bezigheden en onrust gadeslaat, waarvan de oorzaak soms eenvoudig is gelegen in ons tegenstand tegen Zijn wil.
    “Kom tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt”, zegt Hij.
    Zegt dat iets over hoe jij je op dit moment voelt ? Ben je vermoeid aan het ploeteren en worstelen en ben je belast, en voel je je bedrukt vanwege de onmogelijkheden van de hele situatie, en bijna vermorzeld door de dingen die niet uit te leggen schijnen ?
    Als je jezelf hierin herkent, kijk dan ook eens wat de Heiland belooft: “Ik zal je rust geven”. Dat is nu precies het gene waar je naar verlangt: rust, vrede, stilte, kalmte. Wat zou dat heerlijk zijn; en dit is precies wat voor je is weggelegd !
    Het volgende vers geeft ons de sleutel tot die rust.
    “Nee mijn ruk op U”. Dat is een groot geheim; onder één juk met de Here zijn. Zorg ervoor dat je op één lijn komt met Zijn wil. Ongetwijfeld heb je wel eens plaatjes gezien van twee dieren die onder een juk gaan, een ploeg trekken of samen een of ander werk uitvoeren. Om er voor te zorgen dat dit juk dragen effectief is, zijn er volgens mij drie dingen essentieel.
    Ten eerste moeten de twee dieren die het juk dragen zich dicht bij elkaar bevinden. Ze kunnen geen juk dragen als ze ver van elkaar verwijderd zijn. Als jij soms van de Here bent afgedwaald omdat de dingen niet zo gingen als jij zou willen of gepland had, kom dan terug en blijf dicht bij Hem. Kom het juk dan opnieuw opnemen. Hij nodigt je uit te komen.
    Ten tweede moeten de dieren die het juk dragen in dezelfde richting gaan. Het is volslagen onmogelijk voor de ene om linksaf te gaan als de andere rechtsaf gaat. Wij moeten met de Here gaan en met vreugde de weg die Hij leidt aanvaarden. Anders lopen we het risico onze vrede te verliezen, en begint het juk onplezierig en vervelend aan te voelen.
    Ten derde moeten de twee dieren die samen het juk dragen dezelfde snelheid hebben. Als de ene zijn snelheid vermindert, begint het juk te schuren. Het is van groot belang dit te leren! Als de Here ons in iets onplezierigs blijkt te leiden, hebben we allemaal de neiging onze vaart te verminderen en dan komt de ruk plotseling. Het werkt trouwens ook de andere kant op. Als we geen direkte antwoorden op gebed krijgen worden we vaak vreselijk ongeduldig. We willen dan in sommige gevallen vaak sneller gaan dan de Here. Dit is zo’n gebruikelijke misvatting dat ik daar de volgende keer meer over zal schrijven. Ik heb begrepen dat een juk met grote zorgvuldigheid voor precies dat dier gemaakt wordt waarvoor het bestemd is. Het word zo gemaakt dat het comfortabel aanvoelt. Daarom ontwerpt de Here, die ons volmaakt kent, een specifiek plan voor ons leven en het zal comfortabel zijn, als we deze drie regels in acht nemen. Daarom is het opnemen van het juk van de Here het geheim van rust, en het leert ons duidelijk om de plannen en het tijdschema van de Here te aanvaarden.
    Merk op hoe het vers verder gaat: “Leert van Mij”. “Laat Mij je Leraar zijn”, zegt de Here, maar toch zit er nog veel meer in deze woorden opgesloten. Niet alleen is de Here onze Leraar, Hij is ons grote Voorbeeld. Ik besef dat we hier geweldige geheimenissen aanraken; we zijn als kleine kinderen die met problemen omgaan die ver buiten ons bevattingsvermogen liggen. In de Hof van Gethsemane zien we hoe de Here worstelde met alles wat voor Hem lag, voorzover dit Zijn beproeving en dood betrof. Iets wat ons zeer verbaast. De Almachtige, Eeuwige Zoon van God werd omringd door de machten der duisternis, zonder enige menselijke hulp of steun, omdat zelfs Zijn meest nabije volgelingen sliepen. Zijn doodsstrijd was zo hevig dat Hij bloed zweette, en een engel werd gezonden om Hem bij te staan. Menselijke gesproken ben ik er zeker van dat Hij niet alleen terugdeisde voor het lichamelijke lijden van de geseling en de langzame dood door kruisiging, maar ook van het spotten en honen dat Hij moest ondergaan.
    Dit was echter niet de enige reden voor Zijn doodsstrijd. Er was iets diepers aan de hand. Wat ging het voor Hem, de Heilige Zoon van God, betekenen om de zonden van de wereld op Zich te nemen, om in de plaats van de zondaar te gaan staan, om de toorn van de Vader over Zichzelf uitgestort te zien worden ? Het is duidelijk dat we de mate van deze strijd niet kunnen meten, maar laten we eens kijken naar het gebed van de Heiland: “Vader, indien Gij wilt, neem deze beker van Mij we; doch niet Mijn wil, maar de Uwe geschiede”. (Luk. 22:42).
    Zie je hoe de Here Jezus het juk opnam? Hij heeft eens gezegd: “Ik doe altijd wat Hem (de Vader) behaagt” (Joh. 8:29). En hier in Gethsemane zien we, dat hoewel Hij terugdeinsde voor alles wat Hij voor zich zag, Hij het juk opnam en doorging met Zijns Vaders wil. Toen enige minuten later Petrus zijn zwaard opnam en het oor van Malchus afsloeg in een poging zijn Meester te verdedigen, zei Jezus: :Steek het zwaard in de schede: de beker, die de Vader Mij gegeven heeft, zou Ik die niet drinken ?”(Joh. 18:11). Zo nam Hij het juk op zich, en aanvaardde de wil van de Vader. “Neemt Mijn juk op u en leert van Mij.” Hij is de volmaakte Leraar en het volmaakte Voorbeeld. “Want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart”, gaat de Heer dan verder. Hij is dus geen tiran die voor ons Zijn eigen plezier dwingt Zijn wil uit te voeren. Nee, Hij is zachtmoedig en nederig. Hij is vriendelijk voor Zijn kinderen, ondanks het feit dat Hij de Almachtige is. In Jes. 40:10-11 komen we dezelfde waarheid tegen: “Zie, de Here Here zal komen met kracht en zijn arm zal heerschappij oefenen … Hij zal als een herder zijn kudde weiden, in zijn arm de lammeren vergaderen en ze in zijn schoot dragen; de zogenden zal Hij zachtkens leiden”.
    Vergelijk dit verhaal eens met een liefelijk vers in Gen. 33:14. Daar spreekt Jacob, de herder:’ ik wil op mijn gemak verder trekken naar het tred van de vee dat voor mij uitgaat en naar het tred van de kinderen. Als een aardse herder al zo bezorgd is over zijn kudde, hoeveel meer is onze Here Jezus, “de grote Herder der schapen”. Hij behandeld ons heel vriendelijk, maar door onze opstandigheid en weerbarstigheid maken we de dingen voor onszelf vaak moeilijk.
    De belofte van rust wordt dan behandeld. “Gij zult rust vinden voor uw zielen”. Als je hebt geprobeerd rust te vinden door het allemaal zelf uit te zoeken en alle touwtjes zelf proberen aan elkaar te knopen, ben ik er zeker van dat je hopeloos zult hebben gefaald.
    Als je hebt geprobeerd aan het juk te ontsnappen, zal het flink geschuurd hebben. Lees de vier punten in vers 29 nog eens. “Neemt mijn juk op u en leert van Mij, want ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en gij zult rust vinden voor uw zielen”. O de rust en de bevrijding van het aanvaarde juk !
    Het zit vol met tegenstellingen. Volmaakte vrijheid is het gevolg van onder Zijn heerschappij staan. Zijn last is licht. Wat zijn we toch dwaas door Zijn wil te weerstaan, daar Hij vrede belooft aan diegenen die Zijn juk aanvaarden.

    Laten we nog even kort stilstaan bij een of twee schriftgedeelten die hier ook licht op werpen. In de vorige brief heb ik al gesproken over Johannes de Dooper en over z’n twijfels en depressie, toen hij opgesloten zat in een gevangeniscel. Een van de problemen was dat de Here Jezus niet precies de dingen deed die Johannes de Dooper verwachtte. Johannes had gesproken van diegene die na hem kwam: “De wan is in Zijn hand en Hij zal Zijn dorsvloer geheel zuiveren en Zijn graan in de schuur bijeen brengen, maar het kaf zal Hij verbranden met onuitblusbaar vuur” (Math. 3:12).
    Hij verwachtte dat de Here onmiddellijk in aktie zou komen tegen het kwaad en de ongerechtigheid. Hij besefte niet dat God op een heel andere manier werkt. Hij dacht dat de Heer op een bepaalde manier zou werken en hij raakte verward toen de verslagen die hij hoorde niet overeenkwamen met zijn eigen ideeën.
    Is het met ons niet precies hetzelfde ? Wij beperken God tot onze eigen verwachtingen en plannen en raken gedeprimeerd en verward als Hij op een andere manier te werk gaat. Maar let eens op de boodschap die de Here aan Johannes zendt, beschreven in Math. 11:6. “Zalig is wie aan Mij geen aanstoot neemt”. Daar zie je het ! Zaligheid komt voort uit het aanvaarden van het feit dat de Here de dingen op Zijn manier doet inplaats van op de onze. Wat een stap voorwaarts als we kunnen zeggen: “Here, ik aanvaard deze beproeving of dit uitstel omdat U het toestaat. Het is niet wat ik voor mijzelf zou hebben gekozen, maar omdat het uit Uw liefelijke hand komt, weet ik dat het voor mijn eigen bestwil is en aanvaard ik het met blijdschap”.

    De geschiedenis van Job kan iemand alleen maar onder de indruk brengen. Hij had in feite maar een beperkt licht voor wat betreft de kennis van God. Hij had geen bijbel die hij kon opslaan tot lering en troost. Hij kon ook geen levensbeschrijving van grote heiligen lezen om hem te helpen. Maar hij toont ons een verbazingwekkend geloof en een volkomen aanvaarding van alles wat hem overkwam. Toen hij het nieuws hoorde van het plunderen van al zijn kudden en herders en van de dood van zijn kinderen was zijn reaktie : “De Here heeft gegeven, de Here heeft genomen, de Naam des Heren zij geloofd”. (Job 1:21).
    Later, toen hij van top tot teen onder de zweren zat, was de raad van zijn vrouw: “Zeg God varwel en sterf”. Voor haar was het in dit alles onmogelijk het juk te aanvaarden, maar het commentaar van Job was : “Zouden wij het goede van God aannemen en het kwade niet ?”In zijn gesprek met de drie raadgevers gebruikt Job een uitdrukking, die iets laat zien van een hoogtepunt in een dieptepunt: “Wil Hij mij doden, ik blijf op hem hopen” (13:15), Je kunt niet dieper zinken dan de gedachten dat God, Die reeds heeft toegestaan dat je al je bezittingen en je gezondheid verloren hebt, je leven gaat nemen. En je kunt ook niet hoger komen op zo’n moment dan door te zeggen : “Ik blijf op Hem hopen”.
    Ik kan me nog bepaalde tijden herinneren, toen mijn depressie werkelijk ernstig was en ik totaal niet meer kon bidden. Maar door mijn tranen heen kon ik nog tot God zeggen: “Zou U mij doden, ik blijf op U hopen, o Here”. Dat was mijn gehele gebed. Maar ofschoon ik het idee had dat ik niet dieper kon zinken, voelde ik op zulke momenten ook, dat er onder mijn voeten een stevige rots was, omdat ik volkomen geworpen werd op de genade en voorzienigheid van God.
    Voor zulke tijden heeft Jesaja een goed advies voor ons, dat we kunnen lezen in Jesaja 50:10. “Wie onder u vreest de Here, wie hoort naar de stem van zijn knecht ? Wanneer hij in diepe duisternis wandelt, van licht beroofd, vertrouwe hij op de naam des Heren en steune op zijn God”. “Wil hij mij doden, ik blijf op Hem hopen”.

    Merk je, dat ik gedurende deze hele brief het woord “aanvaarden”heb gebruikt ?
    Er zijn nog twee andere woorden die soms gebruikt worden om diezelfde waarheden te onderwijzen, maar persoonlijk heb ik het gevoel dat geen ervan zo goed is als “aanvaarding”. Sommige mensen spreken over “onderwerping” aan de wil van de Here. Dit doet me eerder denken aan het einde van een lange strijd, net alsof de christen zo vaak verslagen is, dat hij zich onderwerpt. Het andere woord dat wordt gebruikt is “overgave” aan de wil van de Here. Het beeld wat hier bij mij in gedachten komt, is dat van de christen die elke uitvlucht die hij of zij kent geprobeerd heeft, en die nadat deze het onvermijdelijke falen heeft gezien zich overgeeft aan de Here en zegt: “Ach, ik denk dat ik het maar beter kan opgeven”. Merk op dat ik ook gesproken heb over “aanvaarding met vreugde”. Er bestaat ook zoiets als een mopperend aanvaarden, of een met tegenzin aanvaarden. Geen van deze reaktie is zo gezond als een vreugdevol aanvaarden. Als we God zien als een liefhebbende Hemelse Vader, die misschien op zeer vreemde manieren werkt, maar desalniettemin het beste met ons voor heeft en die weet wat het beste is voor ieder individueel kind, dan zal dit ons helpen om met vreugde te aanvaarden wat Hij toestaat. Zo’n houding zal waarschijnlijk niet meteen komen. Soms zul je er een glimp van opvangen en op andere momenten zal het ver weg lijken te zijn, maar houd als doel voor ogen bid daar ook voor om deze houding vast te houden, dan weet ik dat het je zal helpen om tot een plaats van rust en vrede te komen.
    Een jong joods meisje kreeg bezoek van de engel Gabriël en haar werd verteld dat zij een heel speciaal kind zou krijgen, dat de Zoon van de Allerhoogste zou zijn en aan Wiens Koninkrijk geen einde zou komen. Toen zij vroeg hoe zo iets kon gebeuren, vertelde Gabriël haar dat de Heilige Geest over haar zou komen en dat zij de Zoon van God zou baren. Ik weet ook niet of ze veel tegenwerpingen tegen zo’n onwaarschijnlijke gebeurtenis kon aanvoeren. Het enige wat ik aan haar antwoord zie is een houding van vreugdevolle aanvaarding. “Zie, de dienstmaagd des Heeren; mij geschiede naar Uw Woord”.

    1. Er is lijden en lijden. Een peuter die zijn zandtaartje ziet kapotslaan door een andere peuter, lijdt. Een vrouw die een miskraam krijgt, lijdt. Iemand die zich in de vinger snijdt, lijdt. Een soldaat die zijn maat ziet sterven in de oorlog, lijdt. Van het een krijg je een trauma, van het andere niet. Ik denk dat op de vraag over het lijden en waarom, ook belangrijk is na te gaan hoe voorbijgaand, diep en hoe extreem of bizar het lijden is, welk soort van lijden het is. Dit zeg ik omdat ik lijd onder een probleem waar nog te weinig bekendheid over is. Wat God en mijn geloof betreft, vraag ik me vaak af: klopt het nog wel?

      Bovenstaande vind ik een eerlijke blog. Ook de kwetsbaarheid laten zien, dat is niet zwak, maar juist sterk. Ik dacht dat de mensen achter deze website allemaal geweldige sterke christenen waren. Ik voelde me veel beter toen ik las dat hier dezelfde mensen zijn als ik. Ook soms helemaal aan de grond.

      1. Hallo Susan,

        Je kent vast de 10 zaligsprekingen uit het Mattheus evangelie. Daar wordt veel over gepreekt. Waar niet zo veel over gepreekt wordt is de 11e Zaligspreking die De Heer Jezus geeft in Mattheus 11 vers 6 waar Hij zegt ‘Zalig is wie aan MIJ geen aanstoot neemt’.

        Ik las een keer dat iemand dit ‘de vergeten zaligspreking’ noemde.

        Wat ‘zalig-spreking’ betreft, ik kwam ook de volgende engels talige uitleg tegen over het woordje ‘zalig’ gezien als een Hebreeuws woord:

        Palmer tells us that the Hebrew word for “blessing” ‘ashar “means in the literal sense ‘to find the right road’.” To be on the right path’. Soms moeten wij door moeilijke dingen heen opdat wij tot en op het Rechte Pad geleid worden.

        Het is makkelijk, vooral als wij ‘in het Geloof’ zijn opgegroeid, om goede en fijne dingen van De Heer te verwachten, gezondheid, geluk, altijd genezingen etc. Maar dat kan in dit gebroken bestaan niet altijd zo zijn, ook niet en misschien speciaal niet voor ons als die door God’s Genade tot geloof gekomen zijn. God wil namelijk in ons een Dieper werk doen. Vroeger of later moeten wij door beproevingen heen. Dat was ook zo bvb. voor Martha en Maria ( en Lazarus) volgens Johannes 11. Hun verzoek uitgegaan naar Jezus toe maar er gebeurde OGENSCHIJNLIJK niets, net als in eerste instantie ( en voor een heel lang durende tijd) met Job, totdat UIT- EINDE lijk De Heer Zich ZELF ( UIT EINDE lijk) aan hem Zich persoonlijk openbaarde. Vergelijk dit ook met Jacobus 5 vers 11 .dat ik hier even in het Afrikaans kopieer:

        Kyk, ons reken hulle geluksalig wat verdra. Julle het gehoor van die lydsaamheid van Job, en julle het die einddoel van die Here met hom gesien, dat die Here vol medelye en ontferming is.

        Sommige Hebraisten vertellen dat de naam Job geïnterpreteerd kan worden als betekende: waar is ( mijn) Vader ? Dat is De Grote Vraag en dat is OOK De Grote Vraag die De heer Jezus uitsprak op het kruis waar Hij ALS ONZE PLAATSVERVANGER Psalm 22 aanhaalde met de woorden ‘ Mijn God Mijn God waarom hebt Gij Mij verlaten? En in het volgende vers ‘U antwoordt niet’.

        Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten,
        bent U ver van mijn verlossing, van de woorden van mijn jammerklacht?
        3Mijn God, ik roep overdag, maar U antwoordt niet,
        en ‘s nachts, maar ik vind geen stilte.

        Nu is HET HEEL BELANGRIJK dat wij NIET bij deze eerste verzen uit Psalm 22 stil blijven stilstaan ( of bij de pakken neerzitten) maar dat we verder lezen, helemaal tot vers 21b en verder to het einde van de Psalm en verder. Nadat er in vers 5 staat . GIJ hoort mij niet, staat er in vers 21b: U Hebt Mij ge(ver)hoort van de horens van de eenhorens. Zonder hier verder op in te gaan is het wel duidelijk dat De Godverlatenheid van De Heer Jezus NIET doorging ( doorgaat) MAAR DAT HIJ met ons in Hem besloten ( als Onze Hoge Prieter) werd Verhoord.

        Hier zij verzen 21b tot 31 uit de King James vertaling:
        for Thou hast heard me from the horns of the unicorns.

        22 I will declare thy name unto my brethren: in the midst of the congregation will I praise thee.

        23 Ye that fear the Lord, praise him; all ye the seed of Jacob, glorify him; and fear him, all ye the seed of Israel.

        24 For he hath not despised nor abhorred the affliction of the afflicted; neither hath he hid his face from him; but when he cried unto him, he heard.

        25 My praise shall be of thee in the great congregation: I will pay my vows before them that fear him.

        26 The meek shall eat and be satisfied: they shall praise the Lord that seek him: your heart shall live for ever.

        27 All the ends of the world shall remember and turn unto the Lord: and all the kindreds of the nations shall worship before thee.

        28 For the kingdom is the Lord’s: and he is the governor among the nations.

        29 All they that be fat upon earth shall eat and worship: all they that go down to the dust shall bow before him: and none can keep alive his own soul.

        30 A seed shall serve him; it shall be accounted to the Lord for a generation.

        31 They shall come, and shall declare his righteousness unto a people that shall be born, that he hath done this.

        Romeinen 6 zegt dat De Heer Jezus Christus uit de doden werd opgewekt DOOR De Kracht en Heerlijkheid van De Vader. DEZELFDE Vader die Job niet had kunnen vinden maar Die Zichzelf uiteindelijk WEL ook aan Job openbaarde toen Job hiervoor was klaar gemaakt.

        Hebreen 2 vers 10 vertelt dat God bezig is ( dwars door alles ook lijden heen) om vele zonen tot HEERLIJKHEID te brengen. Dat is Zijn Heerlijkheid die in en door De Heer Jezus geopenbaard is ( en wordt).

        De oude Catechismus spreeekt in Zondag 12 vraag en antwoord 32 dat God’s doel is dat wij ( Zijn kinderen) ( uiteindelijk) met Hem zullen heersen over alle creatuur.

        Heidelbergse Catechismus Zondag 12

        Vraag en antwoord 32

        Vr. Maar waarom wordt gij een Christen genaamd?
        Antw. Omdat ik door het geloof
        een lidmaat van Christus
        en alzo Zijner zalving deelachtig ben;
        opdat ik Zijn Naam belijde,
        en mijzelven tot een levend dankoffer Hem offere,
        en met een vrije en goede consciëntie in dit leven tegen de zonde en den duivel strijde,
        en hiernamaals in eeuwigheid met Hem over alle schepselen regere.

        Daar is wel het een en ander voor nodig, en God wil / moet / zal hiervoor ook de verschillende vormen van lijden gebruiken die Hij toelaat. Klaagliederen 3 vers 33 zegt hiermee in verband :

        Berean Standard Bible
        For He does not willingly afflict or grieve the sons of men.

        Wat lijden voor een kind van God betreft staat er in Psalm 34 vers 19 deze belofte in de King James vertaling:
        19 Many are the afflictions of the righteous: but the Lord delivereth him out of them all.

        De nadruk voor mij valt op het woordje ‘all’.

        Ik laat het hier bij, met de hoop dat dit tot een zegen mag zijn.

        1. In conclusie:

          Psalm 84 verzen 5 tot 7 heen paar verzen die het eindresultaat, Van GOD’s PERSPEKTIEF, laten zien:

          5 Blessed is the man whose strength is in thee; in whose heart are the ways of them.
          6 Who passing through the valley of Baca make it a well; the rain also filleth the pools.
          7 They go from strength to strength, every one of them in Zion appeareth before God.
          Het woord ‘Baca’ in vers 6 betekent ‘weeping’. De berg Zion is De Koningsberg.
          In het boek Openbaring zien we de berg Zion weer, nu staat Het Lam daar en de 144 duizenden MET HEM; allen met Zijn Naam en De Naam van Zijn Vader geschreven aan hun voorhoofd.

          in Young’s literal translation staat Psalm 84 vers 6 zo:

          Those passing through a valley of weeping, A fountain do make it’

          Misschien zien we dit voorgespiegeld in Johannes 4 in de transformatie die De Heere Jezus Zelf in de Samaritaanse vrouw bewerkstelligde. Zij werd tot een Fontein val levend water voor haar dorpsgenoten.

          Van ‘valley of weeping’ tot ‘ A Fountain of Living Water’ ; alleen De Heilige Geest kan dit in ons doen.

          De Bijbel zegt dat Hij Die ons roept Getrouw is, HIJ ZAL HET OOK DOEN.

  5. Daarom zal de Here wachten – brief 5

    Vijfde brief aan Sheila:

    De laatste keer heb ik al gesproken over een van de faktoren die vaak bijdragen aan onze depressie en in deze brief wil ik voortgaan met ditzelfde onderwerp. Het heeft te maken met de vraag: “Waarom laat God me zo lang wachten op een antwoord op mijn gebed? ”
    Ook deze vraag kan verband houden met velerlei zaken. Misschien bidden we voor de bekering van iemand die ons zeer na is en de jaren gaan voorbij zonder dat God iets schijnt te doen. Misschien bidden we om verlichting in een ziekte of moeilijkheid en schijnt het toch ondanks aanhoudend dringend gebed dat er geen verlichting komt ja dat de dingen zelfs erger schijnen te worden. Misschien zoeken we God op een diepere manier te kennen, en , voor zover we ons dat bewust zijn, zijn onze motieven zuiver en zoeken we niets dat Gods Woord niet belooft.
    Toch zien we een grotere verdorvenheid in ons eigen hart dan we ooit voor mogelijk hadden gehouden, en het lijkt wel of we eerder terugvallen dan vooruit gaan.
    Of misschien houdt het verband met onze depressie. Maanden of zelfs jaren lijken we al niet meer op de top geweest te zijn. Het is allemaal erg teleurstellend en bevreemdend. We verlangen ernaar ons weer echt goed te voelen en hebben begrip voor David die in Psalm 13:2-3 zegt: “Hoelang Here ? Zult Gij mij voortdurend vergeten ? Hoelang zult Gij uw aangezicht voor mij verbergen ? Hoelang zal ik plannen koesteren in mijn ziel, kommer hebben in mijn hart, dag aan dag ? Hoelang zal mijn vijand zich boven mij verheffen ?”
    Dat is misschien precies de vraag die jij heb gesteld : “Hoelang ?”. Hoelang moet ik wachten. Hoelang moet ik dit nog volhouden ?”.
    Nu is het zo dat ik in mijn bijbel ontdek, dat God vele malen gebeden niet direkt verhoorde; en in elk van die gevallen was er voor dit uitstel een goede reden. We zullen een paar van deze gevallen nader bekijken, en hoewel we over verschillende van deze geschiedenissen in vorige brieven reeds hebben gesproken, wil ik nu de nadruk leggen op een heel andere waarheid.

    De eerste reden, welke ik ontdek, waarom God een antwoord op onze gebeden uitstelt, is dat God in Zijn beloften ons wil testen. Zijn wij bereid op de beloften van Zijn wij bereid op de beloften van Zijn Woord te gaan staan, als er geen kijk op is, dat deze beloften vervuld zullen worden ? Het duidelijke voorbeeld is Abraham, aan wie een zoon beloofd was. Maar de jaren gingen voorbij, totdat het menselijkerwijs onmogelijk was dat Sara nog een kind zou baren. Als het kind kort na de oorspronkelijke belofte geboren was, zou er voor deze belofte geen grote geloofsbeoefening nodig zijn geweest. Maar toen de jaren voorbij gingen, was Gods belofte het enige waar Abraham op kon rusten. In een vorige brief hebben we reeds gezien dat we God kunnen vertrouwen, zelfs als Hij niet direkt antwoordt. Hij heeft het volmaakte tijdplan, en derhalve stelt Zijn uitstel niet alleen ons geloof in Zijn beloften op de proef, het test ook ons geloof in Zijn planning.
    Op Zijn kalender had God de dag gemerkt waarop Isaäk geboren zou worden. Hij zei tot Abraham in Gen. 17:21 dat Sara Isaäk zou baren: “Op deze zelfde tijd in het volgend jaar”. Er was geen vergissing. God wist wat het beste was. Hij zei tot Abraham in Genesis 18:14: “Te bestemder tijd, over een jaar, zal Ik tot u wederkeren, en Sara zal een zoon hebben”. En het gebeurde alles zoals God beloofd had. Dit wordt nog eens benadrukt in Gen. 21:2: “En Sara werd zwanger en ze baarde Abraham een zoon in zijn ouderdom, te bestemder tijd, waarvan God tot hem gesproken had.”
    Ik vind dit een geweldige hulp, Vanaf het moment dat de oorspronkelijke belofte gegeven werd moest Abraham nog tenminste vijftien jaar wachten. Maar God kende de juiste dag waarop Isaäk geboren moest worden. Dat lange uitstel gaf Abraham de gelegenheid geloof te oefenen in Gods belofte en Gods inspanning. We hebben reeds gesproken over zijn ongeduld en de geboorte van Ismaël; maar als we ons eigen ongeduld beschouwen, kunnen we het Abraham moeilijk kwalijk nemen.

    Laten we nu eens naar Jozef kijken in de Egyptische gevangenis. We weten dat hij opgesloten werd omdat hij niet wilde schipperen met gerechtigheid en reinheid.
    De maanden en jaren gingen langzaam voorbij. We weten niet precies hoelang Jozef in deze gevangenis bleef opgesloten, maar Gen. 42:1 verschaft ons hierin een beetje licht. In het vorige hoofdstuk had Jozef de juiste uitlegging gegeven van de dromen van Farao’s schenker en bakker. Toen hij tegen de schenker zei, dat deze in zijn vorige positie zou worden hersteld, vroeg Jozef hem: “Blijf aan mij denken, wanneer het u goed zal gaan, toon mij toch uw dankbaarheid, door van mij gewag te maken bij Farao, en breng mij uit dit huis.” Ik denk dat de eerste paar weken hierna Jozefs hoop op bevrijding groot was, maar er gingen toch twee volle jaren voorbij voordat de schenker zijn schuld aan Jozef inloste.
    Wat een uitstel ! Jozef had niet veel geweldigs meer voor zich liggen. Zijn dromen uit zijn kinderjaren, waarin hij zichzelf in een buitengewone positie had gezien, leken in rook op te gaan, maar het blijkt dat Jozef ze beschouwde als Gods belofte voor hem. In Psalm 105:17-21 wordt er over deze geschiedenis enig licht geworpen. We lezen daar dat “de uitspraak des Heren hem in het gelijk stelde”. Misschien kun je Jozefs gevoelens begrijpen. God had een duidelijke belofte gegeven, maar inplaats dat deze belofte hulp en verlichting bracht, dreef deze hem bijna tot wanhoop. Jozef moet vaak het gevoel hebben gehad dat deze belofte nooit vervuld kon worden.
    Zulke gedachten houden echter geen rekening met het feit dat God de dag, waarop Jozef bevrijd zou worden, reeds duidelijk op Zijn kalender had aangegeven. Gods beloften worden vervuld, ook al duurt het soms lang voordat we de vervulling zien. Psalm 105 vertelt ons verder ook: “men knelde zijn voeten in boeien, hij kwam in de ijzers tot de tijd, dat Zijn eoord uitkwam”. De beproeving duurde zolang als het Gods bedoeling was. God heeft de dag van jouw bevrijding duidelijk vaststaan. De bevrijding zal niet één dag langer dan noodzakelijk worden uitgesteld.

    Kun je je een beeld vormen van het plan dat God met jouw leven heeft ? Hij kent elk detail van alles wat er iedere dag gedurende elk jaar van jouw aardse pelgrimsreis gebeurt. Jij hebt je eigen plannen en kunt geen begrip opbrengen voor enig uitstel. Maar sta eens een moment stil en denk eens na over de volgende vraag. Welk plan wil je nu eigenlijk volgen, het jouwe of Gods plan ?
    Ik vind het heel opmerkelijk, dat we nergens lezen, dat Jozef zich over zijn lot beklaagde of ernstig twijfelde aan God. Het lijkt, dat hij tevreden was in het volgen van Gods plan, daar hij wist dat dit het beste zou zijn. Deze gevoelens komen in bepaalde verzen duidelijk tot uiting. Kijk maar eens naar Gen. 45:5 en 8. Toen Jozef zich aan zijn broeders bekendmaakte zei hij tot hen: “Weest nu niet verdrietig en ziet er niet zo ontsteld uit, omdat gij mij hierheen verkocht hebt, want om u in het leven te behouden heeft God mij voor u uitgezonden.” “Dus zijt gij het niet, die mij hierheen gezonden hebt maar God”. En toen Jacob stierf, vroegen zijn broeders zich af of de houding van Jozef nu zou veranderen. Zou Jozef, nu zijn ader niet langer als een getuige aanwezig was, wraak nemen? Dit lezen we in Gen. 50:15-20 Maar we zien dat Jozef volkomen oprecht was. Tegen zijn broeders zei hij: “Gij hebt wel kwaad tegen mij gedaan, maar God heeft dat ten goede gedacht”.
    Jozef zag Gods hand in alles wat er met hem gebeurd was. Er is één grote waarheid die wij hierbij goed in gedachten moeten houden. We zullen Gods uitstel niet altijd kunnen begrijpen, omdat Hij zegt: “Mijn gedachten zijn niet uw gedachten en uw wegen zijn niet Mijn wegen, luidt het woord des Heren. Want zoals de hemelen hoger zijn dan de aarde, zo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen en Mijn gedachten dan uw gedachten”.(Jes.55:89) Laten we daarom, als we ongeduldig worden, genade zoeken om Gods beloften en Zijn planning te vertrouwen.

    In de geschiedenissen in de Bijbel ontdek ik nog een andere reden voor Gods uitstel. Van tijd tot tijd laat God ons wachten om ons aan het eind van ons eigen kracht te brengen. De meesten van ons hebben geweldige reserves aan natuurlijke energie en kracht en deze kunnen voor God een hindernis zijn om door ons heen te werken. We zitten vol plannen en schema’s. We zitten reeds lange tijd in deze zaken en kennen het klappen van de zweep.
    Dan trekt God Zijn hand terug en laat ons maandenlang wachten. In zo’n tijd beginnen we te leren hoe zwak we zijn. We zinken al lager en lager en komen uiteindelijk op de rots uit en beginnen dan te leren dat Gods kracht in zwakheid volbracht wordt. We beginnen te begrijpen wat Paulus bedoelt als hij zegt:” Als ik zwak ben dan ben ik machtig” (2 kor. 12:9-10). Laten we eens terugkeren naar de discipelen in de storm op het meer van Galilea, zoals dat voor on beschreven staat in Math. 14:22-33. De discipelen zeilden in de avond uit, zoals dat hun door hun Meester in vers 22 was opgedragen. Ze kwamen in een geweldig storm terecht en verlangden naar redding. De eerste woorden van vers 25 zijn erg sprekend. “In de vierde nachtwake kwam Hij tot hen”. Waarom liet Hij hen toch zo lang wachten ?” De vierde nachtwake is de periode juist voordat de dag aanbreekt ! Ze hadden reeds uren tegen die storm gevochten! Waarom kwam de Here niet de eerste nachtwake, of de tweede of de derde ? Waarom liet Hij hen tot de vierde nachtwake wachten ?
    Laten we meteen zeggen dat we deze vraag nooit ten volle kunnen beantwoorden, omdat Gods wegen altijd hoger zijn dan onze wegen. Eén ding is echter duidelijk. De discipelen leerden hun eigen zwakheid en beperkingen. Omdat sommigen ervaren vissers waren, zaten ze er waarschijnlijk niet zo over in toen de storm begon. Ze wisten wat te doen ! Ze hadden reeds vele stormen meegemaakt ! Maar verschillende uren van wanhoop hozen in de duisternis, met de wind tegen en de boot die heen en weer geslingerd werd, zouden zelfs de sterkste persoon tot uitputting brengen. Door dit uitstel gaf de Here hen ergens een les in. Op het punt waar ze niets meer konden doen, kwam de Here tussenbeide en bracht redding.
    Het zelfde komen we tegen in de geschiedenis van de opwekking van Lazarus in Joh.11. Lazarus was ziek geworden en zijn twee zusters Martha en Maria waren zo bezorgd dat ze Jezus een bericht zonden. Kijk nu eens zorgvuldig naar vers 5 en 6. Daar wordt gezegd dat Jezus Martha en Maria en Lazarus liefhad en dat hij bewust nog twee dagen in dezelfde plaats bleef. Wat een vreemde manier om Zijn liefde te uiten !
    Wij zouden juist denken dat als Hij werkelijk van hen hield. Hij direkt op pad zou gaan om hen te helpen; maar bedenk dat Gods wegen hoger zijn dn onze wegen. Toen Jezus in Bethanië aankwam, was Lazarus, vanwege het uitstel en de lange reis, reeds vier dagen dood. In de tijd dat Lazarus nog leefde, zijn zusters steeds vol hoop geweest. Ik ben er behoorlijk zeker van, dat Martha druk bezig is geweest haar broer te verplegen. Ze probeerde alle middeltjes die ze kende. Ze verlangde ernaar dat Jezus zou komen, maar haar hoop werd volkomen de bodem ingeslagen toen Lazarus zijn laatste adem uitblies en stierf. Er was niets meer dat Maria en Martha konden doen. Ze waren aan het eind van hun eigen mogelijkheden gekomen, en hadden er geen idee van dat Lazarus op deze aarde met hen verenigd zou worden. Ze geloofden stellig dat Jezus Lazarus kon genezen; tenslotte had Hij al honderden mensen genezen. Maar ze beseften niet, dat Hij een veel groter wonder in gedachten had. Ze konden dit uitstel in het geheel niet begrijpen. Welnu. we kennen de geschiedenis en hoe aangrijpend was die ! De Here stond bij het geopende graf en beval Lazarus uit te komen. En een man, die reeds 4 dagen dood was geweest, kwam uit het graf naar buiten, nog geheel in doodskleren gewikkeld. En dit wonder zou niet gebeurd zijn, als de Here op tijd was gekomen.
    Het veroorzaakte een geweldig opwinding ! In vers 45 wordt bijvoorbeeld verteld dat velen in Jezus geloofden vanwege dit wonder, en in hoofdstuk 12 lezen we dat een zo grote menigte Lazarus kwam zien,dat de overpriesters zelfs overwogen Lazarus om het leven te brengen om de opwinding te doen ophouden. De Here werd hierdoor veel meer verheerlijkt dan het geval zou zijn geweest als Hij Lazarus van zijn ziekte had genezen.

    Laten we de punten eens op onze eigen omstandigheden toepassen. De Here stelt uit, omdat Hij ons liefheeft. Hij wacht totdat de situatie menselijke hulp te boven gaat. In dat geval had Hij een veel groter wonder in gedachten dan Maria en Martha hadden kunnen voorzien, en dat zou misschien voor jouw huidige situatie waar kunnen zijn. Dit is niet altijd het geval, maar het is zeker een mogelijkheid. Je weet tenminste, dat je Hem kunt vertrouwen, dat Hij de dingen voor je eigen bestwil en voor Zijn heerlijkheid uitwerkt.
    Nog een laatste punt in verband met de Goddelijke uitstel. Vaak wacht de Here met een antwoord op gebed eenvoudigweg om onze vastberadenheid op de proef te stellen. Het is Zijn manier van scheiding aan te brengen tussen datgene wat we werkelijk begeren en datgene wat we in eerste opwelling verlangen. Hij moet ons leren onze verlangens te laten overeenkomen met Zijn wil, want ik ben er zeker van dat we ons vaak gedragen als zelfzuchtige kinderen als we tot de Here komen. Zelfs als we naar Zijn wil bidden, wacht Hij soms om te zien of we het echt menen.

    Denk eens aan Hanna die gedurende vele jaren bad voordat haar zoon Samuël werd geboren. Ze toonde een ware vastberadenheid en uiteindelijk willigde God haar verzoek in. In Sam.1:6 staat een vers over Hanna dat bij jou misschien een licht doet opgaan. “Haar mededingster tergde haar voortdurend om haar tot drift te prikkelen”, omdat ze zolang moest wachten op de geboorte van een kind. Onze mededingers doen dat met ons bij tijd en wijle ook. Zij tergen ons voortdurend om ons tot drift te prikkelen. Laat de geschiedenis van Hanna je echter een hart onder de riem steken. Ze heeft misschien lang op een antwoord moeten wachten, maar haar zoon Samuël, een machtig man van God. Het was zeer de moeite van het wachten waard !
    De lessen die we op dit gebied, het wachten op God, van tijd tot tijd moeten leren zijn derhalve soortgelijke aan die lessen die we in mijn laatste brief besproken hebben. Gods wegen zijn hoger dan onze wegen. Als Hij iets uitstelt doet Hij dat altijd met een doel en Hij wacht geen dag langer dan noodzakelijk is. Beschouw het wachten als gelegenheden om geloof te oefenen in de beloften en planning van God. Kijk naar alles wat God je leert over je eigen zwakheid. Je zult naar Hem moeten opzien voor het geduld wat je nodig hebt, maar Hij zal het ook geven.
    In de Psalmen lees je, dat de schrijvers vaak spreken over wachten-op-God. Je kunt ze voor jezelf naslaan, maar ongetwijfeld zul je je het resultaat van Davids geduldig wachten herinneren, zoals dat beschreven staat in Psalm 40:2. “Vurig verwachtte ik de Here; toen neigde Hij Zich tot mij en hoorde mijn hulpgeroep.” Ik twijfel er niet aan dat dit ook in de jaren die voor je liggen jouw getuigenis zal zijn.

    Volgende brief aan Sheila, brief 6 heet “Want ik vertrouw op God”.

    Zie SHEILA 2

    1. Dat zou mooi zijn. Die laatste woorden van deze blog. U hebt het allemaal mooi op een rijtje gezet. Ik herken alles uit de Bijbel. Mijn verhaal staat er ook in en dat geeft troost. Betreft Jozef komt het wel dichtbij. Familieproblematiek. Ook ik ben beproeft op wrok betreft wat mijn moeder mij aan heeft gedaan. Het liep zover op dat het op de rechtbank aankwam. Mijn advocaat zette moeder heel erg onder druk en ik vernam geen enkel leedvermaak in mij zelf. Helemaal niks.

      In de rechtbank zag ik voor het eerst wie zij werkelijk is. Een duistere vrouw. Mijn zus heeft het ook gezien en na jaren tegen mij gezegd: “Moeder is gestoord, jij niet!”

      Vanochtend werd ik bepaald bij psalm 39. Ik zou wat minder tegenslagen willen hebben. Het duurt al veertien jaar. Mijn verlangen is rustig wonen nu ik met AOW ben. Geen juridische zaken meer. Geen vijanden meer, wel vrienden.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *