Mogen we oordelen ?

En in het nieuw testament komt in de bediening van Jezus veelvoudig het onderscheiden van geesten voor die verleidende geesten van bedrog en leugen onderscheidde en deze aan de kaak stelde, ze ontmaskerde en uitdreef.

We merken op uit de bijbel dat in alle gevallen niet alleen de beoordeling maar ook het oordeel werd uitgesproken, hetgeen deze gave ook tot een bediening met gezag maakt.

Maar hoe zit het met het oordelen, de Bijbel leert ons dat we alles moeten toetsen en moeten beoordelen, oordelen met een rechtvaardig oordeel om te onderscheiden wat waarheid en leugen is, rein en onrein, heilig en onheilig is, dat is ons plicht en een bevel voordat we ons ergens van af moeten scheiden. God haat dat we hinken op twee gedachten, en mank aan beide zijden gaan, we kunnen geen twee heren dienen, God en Baäl. De plicht van de gemeente is om te oordelen die binnen zijn leert de Bijbel. Oordelen heeft te maken met de eer en heerlijkheid van God om die te beschermen, God is heilig en soeverein . Eerst moeten we iets onderzoeken, onderscheiden, oordelen om een juiste beslissing te kunnen maken, en dat is door Gods Woord en door de Heilige Geest door onderscheiding van geesten. Dit onderscheiden moet gedaan worden uit een hart van liefde, want liefde streeft naar waarheid. Gods Woord is om ons te corrigeren en ons te herstellen en niet om te vernietigen.
Als wij overwinnaars willen zijn moeten we nu al leren hoe we moeten oordelen om de waarheid te kunnen onderscheiden.
Velen weten niet dat de Schrift ons beveelt te oordelen.

1 Kor. 6:2 en 3, 2 Weet u niet dat de heiligen de wereld zullen oordelen? En als door u de wereld geoordeeld wordt, zou u dan ongeschikt zijn voor de meest onbeduidende rechtszaken? 3 Weet u niet dat wij engelen zullen oordelen? Hoeveel te meer dan alledaagse dingen?

1 Kor. 5 vers 9
9 Ik schreef u reeds in mijn brief, dat gij niet moest omgaan met hoereerders; 10 niet met de hoereerders uit deze wereld in het algemeen of met de geldgierigen en oplichters of afgodendienaars, want dan zou men wel uit de wereld moeten gaan. 11 Nu evenwel schrijf ik u, dat gij niet moet omgaan met iemand, die, al heet hij een broeder, een hoereerder, geldgierige, afgodendienaar, lasteraar, dronkaard, of oplichter is; met zo iemand moet gij zelfs niet samen eten. 12 Staat het soms aan mij, hen te oordelen, die buiten zijn? OORDEELT OOK GIJ NIET (ALLEEN) HEN, DIE IN UW KRING ZIJN? 13 Hen, die buiten zijn, zal God oordelen. Doet, wie niet deugt, uit uw midden weg.

De Heer Jezus beval zelf: “oordeelt een rechtvaardig oordeel” (Joh 7:24). Hij zei tot een man: “Gij hebt recht geoordeeld” (Luk 7:43). Aan anderen vroeg onze Heer: “En waarom oordeelt gij ook van uzelf niet, wat recht is?” (Luk 12:57).

Wij moeten dus op een bepaalde manier oordelen (onderscheiden en afscheiden) en zijn verantwoordelijk voor alles wat in tegenspraak is met Gods Woord en wet. De Heer onderwijst ons door persoonlijke maar soms ook harde ervaringen om de dingen in Zijn licht te zien om goed te kunnen onderscheiden. En daarin, met het oordeel waarin wij een ander oordelen zullen ook wij geoordeeld worden. Daarom moeten we in liefde, in waarheid en rechtvaardigheid dit doen, want anders zal de Heer ons zelf leren met dat zelfde oordeel waarmee wij anderen geoordeeld hebben wij geoordeeld zullen worden en bemerken hoe dat voelt om bv vals beschuldigt en onrechtvaardig behandelt te worden.


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *