wat betekent Shalom

We spreken elkaar zo vaak het woord SHALOM toe maar wat betekent het eigenlijk en wat zeggen we elkaar daarmee ! Shalom wordt vertaald met vrede. Het woord is afgeleid van het Hebreeuwse werkwoord sh-l-m (uitspraak: shalem) wat de volgende betekenissen heeft: compleet, vol, geheel, gaaf, gezond, heel, vervuld, onverdeeld zijn. De algemene grondbegrippen die dit werkwoord uitdrukt zijn: het bezitten van volheid, heelheid, vervulling, het komen tot een staat van vol/gaaf/geheel zijn, het bereiken van eenheid, het komen tot herstel in een bepaalde relatie. Deze basisbetekenissen kunnen tot uitdrukking komen bij de weergave van het woord shalom.
Als afleiding van het voornoemde werkwoord sh-l-m kan shalom als volgt worden vertaald: vrede, welzijn, heelheid, volheid, volkomenheid, gezondheid, veiligheid, zekerheid, vastheid, compleet zijn, voorspoed, rust, behoud.

De term shalom komen we op verschillende wijzen tegen:

A. Gods aanwezigheid en shalom
Gideon was zich bewust van dit verband tussen Gods aanwezigheid en shalom en noemde het altaar dat hij voor de Here had gebouwd naar Zijn Naam – JHWH shalom “De Heere is Vrede” (Richt. 6:24).

B. Shalom als Goddelijke gave
Shalom alleen door God geschapen kan slechts uit Hem alleen voortvloeien en door Hem aan de mens als hemels geschenk gegeven worden (Num. 6:24-26)
De Here is de Maker, Bron en Gever van shalom.
God begint de Zijnen met zijn shalom te zegenen (Ps. 35:27).

C. Shalom als Verbond
Shalom is onder meer ook de vrucht van Gods omgang met Zijn volk en Zijn liefde- en zorgvolle omzien naar de mens in Zijn verbondsvolk (berit) en gerechtigheid (Jes. 32:17) De uitdrukking berit shalom (‘vrede-verbond’) komt vooral voor bij de profeet Ezechiël 34:25; 37:26; in deze teksten wordt duidelijk gemaakt dat de Heere God de Gever en Maker van shalom is en dat er buiten het verbondsleven met Hem geen shalom kan zijn! Jes. 54:10 “Het verbond van Mijn Vrede zal niet wankelen, zegt de Heere”.

D. Shalom ter beschrijving van voorspoed
De basisbetekenis “welzijn, volkomen zijn, gezond zijn” komt zeer duidelijk naar voren in meer dan vijfentwintig gevallen waarin deze besproken of bedoeld wordt, zoals bijvoorbeeld in de volgende teksten:
Jozef vraagt naar het welzijn van zijn broers, Gen:43:27
Mozes vraagt naar het welzijn van zijn schoonvader Ex.18:7.
Soms gaat het strikt om lichamelijke gezondheid Joh. 5:23.
Ter aanduiding van veiligheid en zekerheid I Kon. 4:25.

E. Shalom als groet en zegenwens
Ongeveer 25 maal wordt deze term gebruikt als begroeting of vaarwel. (Richt. 19:20; 1 Sam. 25:6,35; 2 Sam. 15:27).
God is de bron en basis van de ware shalom.
Alleen in en door Zijn werk kan men shalom – met al hetgeen dit inhoudt en betekent – verkrijgen. De door de profeet Jesaja aangekondigde Vredevorst, Jezus Christus, biedt de mens op grond van Zijn verzoeningswerk Zijn Vrede aan.

“Want Hij is onze Vrede”