“Heer, hoor de stem van Juda ..”
Je hoort veel dat de mensen zeggen dat de verloren 10 stammen (het huis Israël) zich tot het Judaïsme moet bekeren en dan onder hun, Juda’s leiding (het huis Juda, de twee stammen en Levieten, dus de Joden), mogen meewerken om tot een heilzame wereldregering te komen vanuit het Heilige Land; met als einddoel, dat alle volken der aarde het Joods Geloof als hun religie zullen moeten aanvaarden. Ik denk dat dat niet waar is, Joden en Israëlieten uit de heidenen en heidenen uit de volkeren die de Messias Jeshua hebben aanvaard zullen Israël worden genoemd en samen onder de regering van de Messias tot één volk worden in Zijn Koninkrijk. Het verbond is vernieuwd met het huis Israël en het huis Juda, het huis Israël kan niet terug keren na dat ze met een scheidbrief zijn weggezonden, dan alleen door de dood van de Man (Yeshua) dat ze door het geloof in de Messias gerechtvaardigd zullen worden, door Zijn bloed (in het nieuwe verbond), dan alleen kan het huis Israël de naam Israël terug ontvangen die hij was kwijtgeraakt. Yeshua heeft de scheidbrief weggebroken, de tussenmuur die scheiding maakte tussen de twee volken en deze weer in Hem één gemaakt. Het huis Israël is verheidenst en onder de volkeren verborgen. Vele Joden herkennen hun eigen broers niet maar zelfs de broers zijn hun eigen identiteit als Israël kwijt.
Maar nog even terug komend over het terug keren naar Juda, dat Israël naar Juda moet gaan en daarna wordt het complete Israël het centrale volk der aarde.
Deze gedachte gang is niet Bijbels al klinkt het heel mooi.
Nadat in Bijbelse tijd het hoogste gezag in Israël inderdaad vele eeuwen bij Juda is geweest, blijkt echter uit een groot aantal teksten, vnl. profetische dat later bij de hereniging de rollen omgedraaid zullen zijn:
“Eerst zal Israël tot leven komen en daarna zal Juda zich naar Israël moeten begeven om daar zijn heil en bescherming te vinden.
Joodse bron, Prof. Weinreb, schrijft : “De overlevering vertelt, dat toen Jozef (representant aan de 10 stammen) was verkocht naar Egypte, Jacob zijn karakter van totaliteit verloor. Zijn naam “Israël” ging verloren, en kwam pas terug toen hij wist, dat Jozef er nog was. Zonder dit nieuw lichaam, zonder Jozef dus, is ook Jacob, de vader, gebroken”.
M.a.w. de Naam “Israël” behoort wel in de eerste plaats tot “Jozef”.
Trouwens, wanneer Jacob later verneemt dat Jozef nog leeft en hij hem tenslotte ontmoet, valt het sterk op, dat zijn naam “Jacob” plotseling weer “Israël” wordt, steeds als hij is “Jozefs” nabijheid is of komt. De dorre doodsbeenderen uit Ezechiël 37 komen dus het eerst de 10 stammen, het huis Jozef tot leven, waarna dan, als de ziel, het rijk Juda, erin komt, zij weer samengebracht, het nieuwe leven vormen.
Het huis Israël zal tot een nieuwe pot herkneed worden (Jer. 18:4) en mag worden tot een nieuwe zelfstandig volksbestaan, niet in het Heilig land, maar in de ballingschap, in de “woestijn der volken”.
Hier zouden de mensen van “Jozef”, wier scheidbrief vernietigd was door de “dood van God”, hun (herrezen) God terugvinden en tot een nieuw leven komen. De drager van het eerstgeboorterecht komt ook het eerst tot leven, en het is begrijpelijk, dat de “scherven” van Juda (Jer.29:11) zich daarna naar het huis Jozef moeten begeven … in hun eigen belang !
Juda moet naar Israël gaan, en niet naar Israël naar Juda.
“Te dien dage zal het Huis Israël náár het Huis Israël gaan, en tesamen zullen zij terugkeren uit het Noorderland” (Jer. 3:18).
Mozes profeteert reeds, dat die stam, die voorlopig nog heel lang de suprematie zou hebben en houden, Juda, toch eens gescheiden zou raken van zijn volk, en dat zijn behoud en redding gelegen zou zijn in het feit, dat hij zich tot zijn broeders (het Jozef-Israël) zou wenden om hulp.
Zie Deut. 33:7.
“Heer hoor de stem van Juda, en breng hem tot zijn volk ! Zijn handen strijden voor hem, en wees Gij hem een hulp tegen zijn tegenstanders”.
Dat het Joodse Juda van heden dit toch mocht weten !
Laten zij toch niet de hoop bouwen op een staat in Palestina, juist in dat gebied, waar de grote valse Messias zal gaan opereren, als de grote Ezau in Jacobs kleren !
“Breng hem tot zijn volk”, dit volk is Efraim-Israël, het huis Jozef, dat éérder dan Juda, de uit Juda voortgekomen Messias, Jezus Christus, leerde kennen en aanvaarden, welke volgorde door God Zelf in Zijn wijsheid, zo was bepaald: Eerst de eerstgeborene (Jozef), daarna pas de andere.
Eerst zou Efraïm’s “volheid der volken” binnengaan (Rom. 11:25; Gen. 48:19), en daarná zou pas de verharding van het Juda-gedeelte een einde nemen.
Het is ook Efraïm-Israël, de “gescheiden vrouw” (Jer. 3 en Jes. 54), voor wie echter de scheidbrief op Golgotha vernietigd werd, die in het laatst der dagen mag rekenen op een speciale bescherming, op een opwekking, op een terugkeer tot God …
Terwijl de rest van de aarde “treurt en verwelkt, een vloek de aarde verslindt en heven schudt” (Jes. 24:4,6,19), “verheft men daarginds zijn stem en jubelt; over de majesteit des Heren juist men, van de zee af, Eert daarom de Here in de streken des lichts, in de kustlanden der zee, de Naam van de Here, de God van Israël … “(Jes. 24:14-16).
Het is van deze “gescheiden vrouw”, deze “onvruchtbare, diepbedroefde weduwe”, later wonen in de kustlanden), het is van dit Efraïm Israël, dat Jes. 54 zegt:
“Al uw zonen zullen leerlingen des Heren zijn. Weet u verre van onderdrukking, want gij hebt niet te vrezen”.
“Valt men heftig aan, dan gaat dat van Mij niet uit, wie u aanvalt zal over u vallen”.
“Elk wapen tegen u gesmeed zal niets uitrichten”.
Dit alles kan toch niet slechts op het 1000-jarig Rijk slaan, omdat er tegelijk over reële vijanden en gevaren wordt gesproken; dit laatste mogen wij ook in de volgende teksten zeggen :
“Want zie, duisternis zal de aarde bedekken …, maar over u zal de Here opgaan, en Zijn heerlijkheid zal over U gezien worden” (Jes. 60:2).
“Kom, Mijn volk, ga in uw binnenkamer en sluit uw deuren; verberg u een korte tijd, tot de gramschap over is. Want de Here gaat de ongerechtigheid aan de inwoners der aarde bezoeken (Jes.. 26:20).
Wijst dit alles niet sterk in de richting van een beveiligd en bekeerd Efraïm-Israël, terwijl buitenshuis de eindoordelen woeden ? Het is Efraïm-Israël, de eerstgeborene, die aan dit recht de plicht ontleent, zijn broeders te beschermen.
Dat ook het huis Juda dit mocht weten en er profijt van mag trekken !
Het terug vinden van deze stammen is immers voor Juda volgens Bijbelse profetieën een levensbelang !
Wanneer Juda “gaat tot zijn volk”, tot JOZEF, dan schaart hij zich immers mede onder Michaël’s hoede, de Engel, die Efraïm- Israël, verlost heeft uit alle kwaad” (Gen. 48:16), en dàn bereid is óók voor JUDA de strijd te voeren tegen zijn tegenstanders.