Israëls straftijd

In Ezech.4 staat dat het huis Israël 390 jaar straf krijgt en Juda 40. Vers 4-6 En gij, ga op uw linkerzijde liggen en leg daarop de ongerechtigheid van het huis Israëls; naar het getal der dagen dat gij daarop liggen zult, zult gij hun ongerechtigheid dragen. En Ik leg u de jaren van hun ongerechtigheid op, naar het getal der dagen: driehonderd en negentig dagen. Zo zult gij de ongerechtigheid van het huis Israëls dragen. Als gij dit hebt volbracht, zult gij opnieuw gaan liggen, op uw rechterzijde; dan zult gij de ongerechtigheid dragen van het huis van Juda: veertig dagen; voor elk jaar leg Ik u een dag op.

Dit zijn geen symbolische getallen maar werkelijke straftijden. Wat is er gebeurd 390 jaar na de deportatie? Niets, dus moet er iets anders zijn. Nu staat er in Leviticus ; “dat het volk, dat niet wil luisteren 7 maal zal worden gestraft”. Lev. 26:18 e.v. 7 maal 390 jaar is 2730 jaar. Maar ook zegt G’d in Jer. 16:18 “dat hij de zonde dubbel zal vergelden”. De zonde van het niet houden van de Tora die zonde alleen door Efraïm (Jerobeam, Omri en daarna) was bedreven, dat is dus een dubbele tijd van 780 jaar.

Tellen we dit vanaf de tijd van hun verdrijving, dan komen we aan de tijd dat de Evangelie naar de volken gaat. In deze periode gaat Paulus er op uit om aan de heidenen het goede nieuws te brengen. Het goede nieuws gaat ook naar Efraïm. Die periode is dus ten einde. Efraïm waar de profeet Hosea had gezegd: “Maar Ik ben de Heer uw God van het land Egypte af; een God nevens mij kent gij niet en een verlosser buiten mij is er niet”. Hosea 13:4. In de laatste verzen van hfst. 13 van het boek Hosea vraagt God of Hij Efraïm zal bevrijden van het dodenrijk.
Eerst niet maar in hfst. 14 dan wil God Efraïm genezen, zodat de apostel Paulus kan schrijven in de 1e Cor. brief 15:55. “Dood waar is uw overwinning? Dood waar is uw prikkel? De overwinning is in de verlosser”.

Voordat de kinderen van Israël ook maar het Beloofde Land binnen gingen, werd Mozes door God geïnspireerd om hen te waarschuwen voor de toekomst. De beloften van God waren zeker, maar het JUISTE TIJDSTIP van vervulling was aan God en HING AF VAN Israëls HOUDING. 

In Leviticus 26:1-2 waarschuwde God de Israëlieten, door Mozes, “Gij zult u geen afgoden maken…..Mijn sabbatten zult gij houden en mijn heiligdom ontzien, Ik ben de Here” Hij ging verder met hen te zeggen dat, “indien gij in mijn inzettingen wandelt en mijn geboden nauwgezet in acht neemt, dan zal Ik u te rechter tijd uw regens geven, zodat het land zijn opbrengst geeft en het geboomte des velds zijn vrucht draagt indien gij in Mijn inzettingen wandelen en Mijn geboden houden en die doen zult, zo zal Ik u regens geven op hun tijd; het land zal zijn inkomst geven en het geboomte des velds zal zijn vrucht geven”. (verzen 3-4) In de volgende verzen omschreef God nauwkeurig de zegeningen van overvloed uit de landbouw en vrede, die zou komen over het volk, als het trouw was. In vers 12 besloot Hij Zijn beloofde zegeningen door mede te delen: “Ik zal in uw midden wandelen en u tot een God zijn en gij zult Mij tot een volk”.

Net zoals er zegeningen waren voor gehoorzaamheid, zo waren er echter ernstige gevolgen voor ongehoorzaamheid. Wanneer Israël in afgodendienst verviel en Gods Sabbatten vergat, zou God het volk voor haar daden straffen. In de verzen 16 en 17 omschreef Hij nauwkeurig de straffen, die zouden volgen door ziekten en vijandige invallen in hun gebied. Wat zou er gebeuren als Israël, na herhaalde bestraffing, volhardde in rebellie tegen God en Zijn wetten? Vers 18 zegt ons: “En indien gij desniettegenstaande niet naar Mij luistert, dan zal Ik u blijven tuchtigen wegens uw zonden, tot zevenmaal toe”. Het Hebreeuwse woord hier vertaalt als “zevenvoudig” kan verwijzen naar of tijdsduur of de intensiteit van de bestraffing.

Zevenvoudige Bestraffing 

In Daniël 4 lezen wij over een droom, die Koning Nebukadnezar van Babylon had. In de droom werd hem gezegd, dat hij gestraft zou worden voor zijn trots door het verlies van zowel zijn koninkrijk als van zijn geestelijke gezondheid. In deze droom werd hem gezegd, dat “zeven tijden” voorbij zouden gaan voor zijn herstel. In de historische vervulling van deze droom is het duidelijk, dat de zeven tijden een periode was van zeven letterlijke jaren.  

Wat waren de zeven tijden van Israëls bestraffing, beloofd in Leviticus 26:18 ?

Als dit wijst op een tijdsduur, hoe lang zou dit dan duren?
Begrip hebben van de betekenis van Israëls zeven tijden bestraffing, opent de geschiedenis naar een veel diepere betekenis, dan U waarschijnlijk ooit tevoren hebt begrepen.

Laat ons als eerste de vraag omtrent de lengte van de “zeven tijden” beantwoorden. Hoeveel dagen zouden “zeven tijden” zijn? In Openbaring 11 en 12 vinden wij de sleutels om dit te begrijpen.

Openbaring 11:2-3 stelt twee tijdsperioden gelijk: 42 maanden en 1260 dagen. Dit is eenvoudig te begrijpen, daar er precies 1260 dagen zijn in 42 maanden van 30 dagen. In Openbaring 12:6 vinden wij nog een vermelding van 1260 dagen, maar deze keer wordt dit cijfer in vers 14 vergeleken met de term, “tijd, tijden en een halve tijd”. Wij hebben reeds gezien, dat 1260 dagen gelijk gesteld werden met 42 maanden, wat precies drie en een half jaar is. Het is dus duidelijk, dat de Bijbel “tijd, tijden en een halve tijd” gelijk stelt met een periode van drieëneenhalf jaar van 1260 dagen.

“Zeven tijden” is tweemaal de duur van “tijd, tijden en een halve tijd”. (of drie en een half jaar) Daarom zou zeven tijden een duur voorstellen van 2.520 dagen. (tweemaal de lengte van 1260 dagen) Hoeveel tijd van bestraffing op Israël zouden deze 2520 dagen voorstellen in Bijbelse profetie? Laat ons kijken, om dit te helpen begrijpen, naar een ander voorval van bestraffing voor Israël. Numeri 13 en 14 geven een verslag van Mozes, die 12 spionnen uitzond, één van elke stam, om het Beloofde Land te onderzoeken. Tien spionnen brachten een slecht verslag uit, waardoor het volk ontmoedigd raakte en er voor zorgde, dat zij weigerden het land binnen te gaan. God was zeer ontstemd over het gebrek aan geloof van het volk. Let op de consequenties, die volgden, “overeenkomstig het aantal dagen, gedurende welke gij het land verspied hebt veertig dagen, zult gij uw ongerechtigheden veertig jaar lang boeten, voor elke dag een jaar, opdat gij weet wat het betekent, als Ik Mij afkeer”. (Numeri 14:34).

Israëls ongehoorzaamheid leidde tot een uitstel van 40 jaar, vòòr het binnengaan van het Beloofde Land en het erven van de beloften, die God maakte aan hun voorvaders. De 40 jaar van bestraffing waren berekend op het principe van een dag voor een jaar. Een zelfde punt wordt gemaakt in Ezechiël 4 over bestraffing van Juda en van Israël. In dit verslag moest de profeet Ezechiël elke dag op zijn linkerzijde liggen, gedurende 390 dagen, om de duur van Gods bestraffing op Israël te symboliseren. Toen werd hem gezegd zich om te draaien en elke dag op zijn rechterzijde te liggen, gedurende 40 dagen, teneinde de bestraffing op Juda te tonen. Vervolgens werd Ezechiël gezegd: “voor elk jaar leg Ik u een dag op”. (vers 6) Met andere woorden, opnieuw werd een dag gelijk gesteld met een jaar in de vervulling van bepaalde Bijbelse profetieën.

Is de tijd van Efraïm voorbij? Voor de hele periode van 7 maal 390 is 2730 jaar, in deze hele tijd is een niet-volk, (Lo-Ammi ) geworden tot Gods volk (Ammi.) Wanneer ging Efraïm in ballingschap als vazalstaat van Assur? Dat gebeurde in 734 voor onze jaartelling en in 722 werd het vernietigd. Als we van 2730 jaar 734 of 722 jaar aftrekken, dan komen we op 1997 of 2008. De tijd is voorbij of haast voorbij, nu moet Efraïm weer bij Juda komen. De tijd dat de profetie uit Ezech. 34 in vervulling gaat, blijft niet lang meer uit. Tussen deze twee tijdstippen ligt het einde van Efraïms straf. Hiermee geef ik geen indicatie aan wanneer de Here terug komt. Allen maar wanneer de straftijd voorbij is.

Bron: Levende kerk van God ; W.J. Jongman; J.Pietersma.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *