Hoe kunnen zij, die in een stille opname van de Gemeente voor de verdrukking geloven en zeggen dat er een hemelse bruiloft in het Vaderhuis van 7 jaar is, terwijl er in Openbaringen 19 staat “nadat de Here het koningschap heeft ervaart”… de bruiloft van het Lam is gekomen en zijn vrouw heeft zich gereed gemaakt.
“En ik hoorde als een stem van een grote schare en als een stem van vele wateren en als een stem van zware donderslagen, zeggende:
Halleluja! Want de Here, onze God, de Almachtige, heeft het koningschap aanvaard. 7 Laten wij blijde zijn en vreugde bedrijven en Hem de eer geven, want de bruiloft des Lams is gekomen en zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt; 8 en haar is gegeven zich met blinkend en smetteloos fijn linnen te kleden, want dit fijne linnen zijn de rechtvaardige daden der heiligen. 9 En hij zeide tot mij: Schrijf, zalig zij, die genodigd zijn tot het bruiloftsmaal des Lams. En hij zeide tot mij: Dit zijn de waarachtige woorden van God.
Hoe kan er dan na die stille opname van de Gemeente voor de verdrukking er een hemelse bruiloft zijn. Dat staat nergens in de Bijbel. De kerk heeft zich laten misleiden door Darby en Scofield door hun visie van de opname-leer en dispensationalisme, waardoor ze de Feesten van de Heer terzijde gesteld hebben, de wetten niet meer kennen en er een stuk verblinding is gekomen, en dat vooral ook van de najaarsfeesten. In de najaarsfeesten weergeeft God zijn reddingsplan. De christenen moeten de openbaringen van de Feestdagen leren kennen om het verschil te zien van Pesach, Pinksteren en van het Loofhuttenfeest (rechtvaardiging, heiliging en verheerlijking.)
Hoe kan er dan na die stille opname van de Gemeente voor de verdrukking er een hemelse bruiloft zijn. Dat staat nergens in de Bijbel. We lezen dat Jeshua het Koningschap heeft aanvaard, maar ook dat de vrouw zich gereed heeft gemaakt en schrijft zalig zij die genodigd zijn tot het bruiloftsmaal.
En in Openbaringen 21 lezen we dat er een engel sprak met Johannes en zei : 2 En ik zag de heilige stad, een nieuw Jeruzalem, nederdalende uit de hemel, van God, getooid als een bruid, die voor haar man versierd is. 3 En ik hoorde een luide stem van de troon zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal bij hen zijn, 9 “Kom hier, ik zal u tonen de bruid, de vrouw des Lams. 10 En hij voerde mij weg in de geest op een grote en hoge berg en toonde mij de heilige stad, Jeruzalem, nederdalende uit de hemel, van God”.
Dus na de Grote verdrukking en de oordelen over de aarde wanneer de Heer op de wolken terug keert en elk oog Hem zal zien, zullen de eersten uit de Gemeente een verheerlijkt opstandingslichaam verkrijgen, en dus voor het duizendjarig Vrederijk zegt de Bijbel dat de vrouw zichzelf gereed gemaakt heeft (maar spreekt niet over het bruiloft van het Lam) maar dat het Bruiloft van het Lam ‘gekomen is’.
Na de duizendjarig rijk, dus daar waar 1000 jaar tussen zit, dan zal de bruid van het Lam komen, er staat “ ik zag de heilige stad, een nieuw Jeruzalem, nederdalende uit de hemel, van God, getooid als een bruid, die voor haar man versierd is en dat Johannes zag de bruid, de vrouw van het Lam, en zag de heilige stad, Jeruzalem uit de hemel nederdalen.
De vrouw en de Heilige Stad zijn één. De bruid woont dus niet in de Stad maar de Stad is de bruid zelf, wat bestaat uit Levende stenen, het is de Stad van God waarin Hij Zelf woont. De bruid zal pas werkelijk en volkomen in volheid de vrouw van de Messias zijn in de nieuwe hemel en de nieuwe aarde en niet gedurende de tijd van het Koninkrijk.
Dit is wat Efez. 5 zegt en wat in de nieuwe hemel en aarde ten volle bereikt is “ evenals Christus zijn gemeente heeft liefgehad en Zich voor haar overgegeven heeft, 26 om haar te heiligen, haar reinigende door het waterbad met het woord, 27 en zo zelf de gemeente voor Zich te plaatsen, stralend, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, zó dat zij heilig is en onbesmet.”
We zien dus in het duizendjarig Vrederijk mensen met een aards lichaam en het hemelse Jeruzalem, mensen met een verheerlijkt opstandingslichaam.
De Gemeente, het Lichaam van de Messias zal regeren hier op aarde met Hem als Koningen en Priesters en functioneren vanuit het hemelse nieuwe Jeruzalem in die duizendjarig Vrederijk, dat is haar thuis, de stad met haar vele woningen. Mensen met een verheerlijkt opstandingslichaam kunnen dus in allebei zowel in het aardse als in de hemelse dimensies bewegen.
De bruiloft duurt 7 dagen (7000) dat is het duizendjarig Vrederijk, het Loofhuttentijdperk, waarin ook de gasten worden uitgenodigd en waarin er een afsluiting ceremonie een speciale plechtigheid werd gehouden wat op de 8 ste dag (8000) zal zijn die bekroond wordt met Gods volle Heerlijkheid. Op de nieuwe hemel en nieuwe aarde zal dan de ingewijde bruid volkomen Zijn volmaakte vrouw zijn. Na de eerste opstanding na de eerste Bazuin zullen de eersten het loofhuttentijdperk ingaan en komen in Zijn tent, onder zijn Choepah, daar worden ze bewaard en leven ze uit ( en manifesteren zich in en tussen het aardse en hemelse) tot de 8 ste dag aanbreekt waarin de laatste ceremonie zal zijn en zij, de priesterbruid, het nieuwe Jeruzalem voorgesteld zal worden als de vrouw van God die vanuit de hemel op aarde nederdalen zal. De bruiloftsfeest zal op de Berg Sion zijn en er zal een Feestmaal komen met heerlijke vette spijzen en wijnen gezuiverde gedegen wijnen op de Berg Sions zijn daar zal Jeshua een feestmaal aanrichten, uitgelezen gerechten en belegen wijnen, een feestmaal rijk aan merg en vet, met pure rijpe wijnen (Jes.25).
Bij de eerste opstanding hebben we het oude aardse sterfelijke kleed afgedaan, onze oude woning/tent en worden we bekleed met de woning vanuit de hemel die onsterfelijk is. Nadat we in een onsterfelijk lichaam zijn gekomen leert de Bijbel voor de 8ste dag er 7 dagen van reiniging nodig zijn (dus nog 1000 jaar) voordat we wettig aan de Vader gepresenteerd kunnen worden en bekroond worden met Gods Heerlijkheid.
(Leviticus 8 en 9 staat over de priester(bruid) wijding van 7 dagen en toen ze uit de tent kwamen, de 8 ste dag, worden ze voor Gods aangezicht gebracht en zullen ze voor de Heer verschijnen waar Zijn volle Heerlijkheid over hen zal komen.)
Dit zijn de waarachtige woorden van God
De eerste ontmoeting van Mozes op de berg
“Toen klom Mozes omhoog, naar God. De HEERE riep tot hem vanaf de berg: Zo moet u tegen het huis van Jakob zeggen en de Israëlieten verkondigen:
“U hebt zelf gezien wat Ik met de Egyptenaren gedaan heb en hoe Ik u op arendsvleugels gedragen en u bij Mij gebracht heb.
Nu dan, als u nauwgezet Mijn stem gehoorzaamt en Mijn verbond in acht neemt, dan zult u uit alle volken Mijn persoonlijk eigendom zijn, want heel de aarde is van Mij.
U dan, u zult voor Mij een koninkrijk van priesters en een heilig volk zijn. Dit zijn de woorden die u tot de Israëlieten moet spreken.
Mozes kwam terug en riep de oudsten van het volk, en hield hun al deze woorden voor, die de HEERE hem geboden had.” (Exodus 19:3-7).
Tweede ontmoeting van Mozes op de berg
“…En Mozes bracht de woorden van het volk weer over aan de HEERE.
En de HEERE zei tegen Mozes: Zie, Ik kom naar u toe in een dichte wolk, opdat het volk het kan horen wanneer Ik tot u spreek en opdat zij ook voor eeuwig in u geloven. En Mozes maakte de woorden van het volk aan de HEERE bekend.
En de HEERE zei tegen Mozes: Ga naar het volk toe, en heilig hen vandaag en morgen, en laten zij hun kleren wassen, en over drie dagen gereed zijn. Op de derde dag zal de HEERE namelijk voor de ogen van heel het volk neerdalen op de berg Sinaï.
U moet voor het volk een grens stellen rondom de berg door te zeggen: Wees op uw hoede dat u de berg niet beklimt of ook maar de voet ervan aanraakt. Ieder die de berg aanraakt, zal zeker gedood worden.
Geen hand mag hem aanraken, want hij zal zeker gestenigd of met pijlen doorschoten worden. Of het nu een dier of een mens is, hij mag niet blijven leven. Pas als de ramshoorn een langgerekte toon laat horen, mogen zíj de berg beklimmen.
Toen daalde Mozes van de berg af naar het volk…” (Exodus 19:8-14).
“En het gebeurde op de derde dag, toen het morgen werd, dat er op de berg donderslagen, bliksemflitsen en een zware wolk waren….” (Exodus 19:16).
Derde ontmoeting van Mozes op de berg
De derde reis van Mozes naar de top van de berg Sinaï is opgenomen in Exodus 19:17-20:
Mozes leidde het volk uit het kamp, God tegemoet. Zij stonden onder aan de berg.
De berg Sinaï was geheel in rook gehuld, omdat de HEERE er in vuur neerdaalde. De rook ervan steeg omhoog als de rook van een oven, en heel de berg beefde hevig.
Het bazuingeschal werd gaandeweg zeer sterk. Mozes sprak en God antwoordde hem met een stem.
Toen daalde de HEERE neer op de berg Sinaï, op de top van de berg. De HEERE riep Mozes naar de top van de berg en Mozes klom naar boven.
De HEERE zei tegen Mozes: Ga naar beneden, waarschuw het volk! Anders zullen zij doordringen tot de HEERE om Hem te zien en zullen velen van hen vallen.
Ook de priesters, die tot de HEERE naderen, moeten zich heiligen; anders zal de toorn van de HEERE over hen losbarsten.
Toen zei Mozes tegen de HEERE: Het volk kan de berg Sinaï niet beklimmen, want U hebt ons Zelf gewaarschuwd door te zeggen: Grens de berg af en heilig hem.
De HEERE zei tegen hem: Ga, daal af, en daarna moet u naar boven klimmen, u met Aäron bij u, maar laat de priesters en het volk niet doordringen om naar de HEERE op te klimmen, anders zal Zijn toorn over hen losbarsten.
Toen daalde Mozes af naar het volk en hij zei dit tegen hen.” (Exodus 19:21-25)
Vierde ontmoeting van Mozes op de berg
De vierde beklimming van Mozes naar de top op de berg is vastgelegd in Exodus 20:21 tot 24:3.
24: 1 Tot Mozes zeide Hij: Klim op tot de Here, gij en Aäron, Nadab en Abihu en zeventig van de oudsten van Israël en buigt u van verre neder. 2 Maar Mozes alleen zal tot de Here naderen, zij echter zullen niet naderen, en het volk zal niet met hem opklimmen. 3Toen kwam Mozes en deelde het volk al de woorden des Heren en al de verordeningen mee, en het gehele volk antwoordde eenstemmig: Al de woorden, die de Here gesproken heeft, zullen wij doen.
Vijfde ontmoeting van Mozes op de berg
De vijfde reis van Mozes naar de top van de Sinaï is vastgelegd in Exodus 24:9-32:14.
Mozes was veertig dagen en veertig nachten in de aanwezigheid van God.
“Vervolgens klommen Mozes en Aäron naar boven, en ook Nadab en Abihu met zeventig van de oudsten van Israël. En zij zagen de God van Israël. Onder Zijn voeten was er iets als plaveisel van saffier, zo helder als de hemel zelf. Hij strekte Zijn hand niet uit naar de aanzienlijken van de Israëlieten. Nadat zij God gezien hadden, aten en dronken zij. De HEERE zei tegen Mozes: Klim naar boven, naar Mij toe, de berg op, en blijf daar. Dan zal Ik u de stenen tafelen geven, de wet en de geboden, die Ik opgeschreven heb om hen te onderwijzen.” (Ex. 24 :9-12).
Mozes ging de wolk binnen en klom de berg verder op. En Mozes was veertig dagen en veertig nachten op de berg. ”(vs. 18).
“En Mozes wendde zich om, en klom van den berg af, met de twee tafelen der getuigenis in zijn hand; deze tafelen waren op haar beide zijden beschreven, zij waren op de ene en op de andere zijde beschreven. En diezelfde tafelen waren Gods werk; het geschrift was ook Gods geschrift zelf, in de tafelen gegraveerd. Toen nu Jozua des volks stem hoorde, als het juichte, zo zeide hij tot Mozes: Er is een krijgsgeschrei in het leger.” (Exodus 32:15-17).
Zesde Ontmoeting van Mozes op de berg
“Zo keerde Mozes weder tot den HEERE, en zeide: Och, dit volk heeft een grote zonde gezondigd, dat zij zich gouden goden gemaakt hebben. Nu dan, indien Gij hun zonden vergeven zult! doch zo niet, zo delg mij nu uit Uw boek, hetwelk Gij geschreven hebt.” (Exodus 32:31-32).
En Mozes zeide tot den HEERE: Zie, Gij zegt tot mij: Voer dit volk op! maar Gij laat mij niet weten, wien Gij met mij zult zenden; daar Gij gezegd hebt: Ik ken u bij name! en ook: Gij hebt genade gevonden in Mijn ogen! Nu dan, ik bidde, indien ik genade gevonden heb in Uw ogen, zo laat mij nu Uw weg weten, en ik zal U kennen, opdat ik genade vinde in Uw ogen; en zie aan, dat deze natie Uw volk is! Hij dan zeide: Zou Mijn aangezicht moeten medegaan, om u gerust te stellen?
Toen zeide de HEERE tot Mozes: Ook deze zelfde zaak, die gij gesproken hebt, zal Ik doen, dewijl gij genade gevonden hebt in Mijn ogen, en Ik u bij name ken.” (Ex. 33:12-14,17).
Zevende Ontmoeting van Mozes op de berg
“Toen hieuw hij twee stenen tafelen, gelijk de eerste; en Mozes stond des morgens vroeg op, en klom op den berg Sinaï, gelijk als hem de HEERE geboden had; en hij nam de twee stenen tafelen in zijn hand. De HEERE nu kwam nederwaarts in een wolk, en stelde Zich aldaar bij hem; en Hij riep uit den Naam des HEEREN. Als nu de HEERE voor zijn aangezicht voorbijging, zo riep Hij: HEERE, HEERE, God, barmhartig en genadig, lankmoedig en groot van weldadigheid en waarheid.” (Exodus 34:4-6).
“Toen haastte Mozes zich, knielde ter aarde, boog zich neer en zei: Heere, als ik nu genade in Uw ogen gevonden heb, laat de Heere dan toch in ons midden meegaan. Zeker, het is een halsstarrig volk, maar vergeef onze ongerechtigheid en onze zonde, en neem ons aan als Uw erfelijk bezit.”
Toen zei Hij: Zie, Ik sluit een verbond; ten overstaan van heel uw volk zal Ik wonderen doen, zoals die op de hele aarde en onder welk volk ook nog nooit tot stand gebracht zijn. Ja, heel het volk, in het midden waarvan u verkeert, zal de daden van de HEERE zien, want het is ontzagwekkend wat Ik met u ga doen. (Exodus 34:8-10).
Exodus 34:28 vertelt ons dat Mozes “daar was namelijk veertig dagen en veertig nachten bij de HEERE. Hij at geen brood en dronk geen water. En God schreef op de tafelen de woorden van het verbond, de Tien Woorden.
En het gebeurde, toen Mozes van de berg Sinaï afdaalde – de twee tafelen van de getuigenis waren in Mozes ‘hand, toen hij van de berg afdaalde- dat Mozes niet wist dat de huid van zijn gezicht glansde, omdat de HEERE met hem gesproken had.
Aäron en al de Israëlieten keken Mozes aan, en zie, de huid van zijn gezicht glansde. Daarom waren zij bevreesd om dichter bij hem te komen. (Exodus 34:29,30).