Eyeopener
Openbaringen 14
1 En ik zag en zie, het Lam stond op de berg Sion en met Hem honderdvierenveertigduizend, op wier voorhoofden zijn naam en de naam zijns Vaders geschreven stonden. 2En ik hoorde een stem uit de hemel als de stem van vele wateren en als de stem van zware donder. En de stem, die ik hoorde, was als van citerspelers, spelende op hun citers; 3en zij zongen een nieuw gezang vóór de troon en vóór de vier dieren en de oudsten; en niemand kon het gezang leren dan de honderdvierenveertigduizend, de losgekochten van de aarde. 4Dezen zijn het, die zich niet met vrouwen hebben bevlekt, want zij zijn maagdelijk. Dezen zijn het, die het Lam volgen, waar Hij ook heengaat. Dezen zijn gekocht uit de mensen als eerstelingen voor God en het Lam. 5En in hun mond is geen leugen gevonden; zij zijn onberispelijk.
4 Ezra 2
33 Ik Ezra, heb een bevel ontvangen van de Here op de berg Oreb (Sion), dat ik tot Israël gaan zou. Doch toen ik tot hen kwam, zo verwierpen zij mij, en versmaadden het bevel des Heren. 34 Daarom zeg ik tot u, gij heidenen, die dat hoort en verstaat: Verwacht uw Herder, hij zal u een eeuwige rust geven, want hij is nabij, die aan het einde der wereld zal komen. 35 Zijt bereid voor de beloning des koninkrijks, want een altijddurend licht zal over u lichten in alle eeuwigheid. 36 Vliedt de schaduw dezer wereld; neemt de vreugde uwer heerlijkheid; ik betuig dit openlijk voor mijn Zaligmaker. 37 Neemt de gave aan, die u aangeprezen wordt, en verheugt u, dankzeggende degene die u tot het hemels koninkrijk heeft geroepen. 38 Rijst op, en staat, en ziet het getal dergenen, die getekend(verzegeld) zijn tot de maaltijd des Heren (tot de Feest van de Heer). 39 Die van de schaduw dezer wereld zijn overgegaan, die hebben sierlijke klederen van de Here ontvangen. 40 Sion, neem uw getal tot u (volledige volheid), en besluit de lijst van uw mensen die in het wit gekleed zijn, die de wet des Heren vervuld hebben. 41 Het getal uwer kinderen, die gij gewenst hebt, is vol. Bid de majesteit des Heren, dat uw volk geheiligd worde, dat van den beginne geroepen is. 42 Ik Ezra zag op de berg Sion een grote hoop (schare), die ik niet tellen kon, en zij loofden allen de Here met lofzangen;43 En in het midden van hen was een jongeling van aanzienlijke grootte, hoger dan die allen, en hij zette een kroon op een ieder van hun hoofden, en hij werd meer verhoogd: zodat ik mij zeer verwonderde. 44 Toen vroeg ik de engel en zeide: Wie zijn deze, Here? 45 Welke mij antwoordde en zeide: Deze zijn het, die de sterfelijke rok(kleding) hebben afgelegd, en de onsterfelijke hebben aangedaan, en hebben de naam Gods beleden; nu worden zij gekroond, en ontvangen palmtakken. 46 En ik zeide tot de engel: Wie is de jongeling die hun kronen opzet, en palmtakken in de handen geeft? 47 En hij antwoordde mij en zeide: Hij is de Zoon van God, die zij in de wereld hebben beleden. Toen begon ik hen hogelijk te verheffen, die zo kloekmoedig voor de naam des Heren gestaan hadden. 48 Toen zeide de engel tot mij: Ga en verkondig mijn volk hoedanige en hoe grote wonderen Gods gij gezien hebt.
Obadja 1
21 Verlossers zullen de berg Sion bestijgen om over het gebergte van Esau gericht te oefenen, en het koningschap zal zijn aan de Here.
***
Het beest, die de antichrist is en de 10 koningen die een van zin zijn geven hun kracht en macht aan het beest, en de koningen ontvangen in een uur macht als koningen met het beest.
Openbaringen 17 vers 14 zegt :
“Dezen zullen oorlog voeren tegen het Lam, maar het Lam zal hen overwinnen – want Hij is de Here der heren en de Koning der koningen – en zij, die met Hem zijn, “de geroepenen en uitverkorenen en getrouwen”.
(velen zijn geroepen maar weinigen uitverkoren, zij die gered en verlost worden zijn een categorie en zij die overwinnen, de overwinnaars vormen een categorie. Alleen de overwinnaars zijn verbonden met het Nieuwe Jeruzalem in het Duizendjarig Rijk. In de nieuwe hemel en op de nieuwe aarde hebben zowel de verlosten als de overwinnaars deel aan het Nieuwe Jeruzalem)
Openbaringen 19 vers 11
En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard; en Hij, die daarop zat, wordt genoemd Getrouw en Waarachtig, en Hij velt vonnis en voert oorlog in gerechtigheid. 12 En zijn ogen waren een vuurvlam en op zijn hoofd waren vele kronen en Hij droeg een geschreven naam, die niemand weet dan Hijzelf. 13 En Hij was bekleed met een kleed, dat in bloed geverfd was, en zijn naam is genoemd: het Woord Gods. 14 En de heerscharen, die in de hemel zijn, volgden Hem op witte paarden, gehuld in wit en smetteloos fijn linnen. 15En uit zijn mond komt een scherp zwaard, om daarmede de heidenen te slaan. En Hijzelf zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hijzelf treedt de persbak van de wijn der gramschap van de toorn Gods, des Almachtigen. 16En Hij heeft op zijn kleed en op zijn dij geschreven de naam: Koning der koningen en Here der heren.
In Openbaringen 2 vers 26-28
is ook een belofte voor degene die overwinnen en zijn werken tot het einde toe bewaart dat Hij hem macht zal geven over de heidenen; en hij zal hen hoeden met een ijzeren staf, als aardewerk worden zijn verbrijzeld, gelijk ook Ik van mijn Vader ontvangen heb, en Ik zal hem de morgenster geven.
Maar ook in Openbaringen 12 zegt, vers 5,
en Zij baarde een zoon, een mannelijk wezen, (de overwinnaars, de eerstelingen van God en het Lam, Openbaringen 14) dat alle heidenen zal hoeden met een ijzer staf, en haar kind werd plotseling weggevoerd naar God en zijn troon.
Openbaringen 12 vers 11 zegt:
“En zij hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door het Woord van hun getuigenis, en zij hebben hun leven niet lief gehad tot in de dood.”
4 Ezra 2 zegt hierover :
44 Toen vroeg ik de engel en zeide: Wie zijn deze, Here?
45 Welke mij antwoordde en zeide: Deze zijn het, die de sterfelijke rok(kleding) hebben afgelegd, en de onsterfelijke hebben aangedaan, en hebben de naam Gods beleden; nu worden zij gekroond, en ontvangen palmtakken.
46 En ik zeide tot de engel: Wie is de jongeling die hun kronen opzet, en palmtakken in de handen geeft?
47 En hij antwoordde mij en zeide: Hij is de Zoon van God, die zij in de wereld hebben beleden.
Openbaringen 19 ver 19 zegt
En ik zag het beest en de koningen der aarde en HUN LEGERSCHAREN verzameld om de oorlog te voeren tegen HEM, die op het paard zat, EN TEGEN ZIJN LEGER, (zij, die met Hem zijn, “de geroepenen en uitverkorenen en getrouwen”.)
Op zaterdag 21 november 2015 was ik in gebed voor de eerstelingen van God en het Lam, de 144.000.
Ik was vroeg in gebed, eigenlijk in de ochtendslaap en bad voor de eerstelingen van God en het Lam en zag in een gezicht een tak, heel groot wel een meter hoog, dacht eerst olijftak maar dat was het niet, het was te groot voor een olijftak en het bleek na dit te hebben opgezocht een PALMTAK te zijn. Een palmtak is voor de overwinnaars wat de eerstelingen van God en het Lam zijn, het is een overwinningsteken en heeft met tot volle wasdom te maken in Christus, en met het bereiken tot mannelijke rijpheid.
In Jes. 9 vers 13 heeft een PALMTAK ook met vertegenwoordigers en leiders te maken.
Ook in Hooglied kwam ik de PALM tegen en wel in Hoofdstuk 7 vers 7, maar hier even een paar verzen vers 6-9.
Liefdesovergave 6 – Hoe schoon zijt gij, liefde; hoe heerlijk onder wat men verlangen kan! 7 – Ja, uw ranke gestalte is als een PALM, en uw borsten zijn als dadeltrossen. 8 Ik zeide: Ik wil die PALM beklimmen en zijn vruchtentrossen plukken. Mogen uw borsten als druiventrossen zijn, de geur van uw adem zij als appels, 9 uw verhemelte als de kostelijkste wijn . . . – . . . die regelrecht mijn geliefde toestroomt, en in zijn slaap naar zijn lippen vloeit.
The Gospel of the Nazirenes
Door Rav Yaakov Bar Yosef
Qumran, Dode zee rollen
Hoofdstuk 68: 17-20 (de Heer des huizes en de echtgenoten)
Beschreven Math. 20
Orde uit chaos
17 …”en de Heer verzamelde al Zijn discipelen bij zich op een bepaalde plaats. En Hij zeide tot hen: Kunnen jullie orde scheppen uit chaos? En zijn discipelen zeiden : “Here, dat kunnen we niet.”
18 En hij plaatste ze volgens hun eigen nummer in een vierkant, aan elke zijde ontbrak een van de twaalf (en dit deed hij omdat Hij wist wie Hem verrader zou die wel door de mens meegerekend zal worden maar niet een van hen was.)
19. De eerste van de zeven in de telling van boven in het midden, en de laatste van de zeven in de telling van beneden, en zij die noch de eerste noch de laatste was, maakte hij het middelpunt van alles, en plaatste de overigen, de rest volgens een Goddelijke orde elk op hun eigen plaats zodat degenen die boven waren gelijk waren aan degenen die onder waren, en degenen die onder waren als degenen die boven waren, en de linkerkant was gelijk aan de rechterkant en de rechterkant aan de linkerkant, opgeteld naar de hoeveelheid van het getal
20. En hij zei: “Zien jullie hoe jullie staan? Ik zeg jullie: Op dezelfde wijze en volgorde is het Koninkrijk ingericht en ENE die het geheel regeert in in jullie midden, en Hij is het middelpunt, het centrum en bij Hem zijn de honderdtwintig (Hand. 1), de uitverkorenen van Israël, en na hen komen de honderdvierenveertig duizend, de uitverkorenen uit de heidenen (Openb. 14), die jullie broeders zijn.
Matteüs 20
De gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard
1 Want het Koninkrijk der hemelen is gelijk een heer des huizes, die met de morgenstond uitging, om arbeiders te huren in zijn wijngaard.
2 En toen hij het met de arbeiders eens geworden was, voor een penning des daags, zond hij hen heen in zijn wijngaard.
3 En uitgegaan zijnde omtrent de derde ure, zag hij anderen, ledig staande op de markt.
4 En hij zeide tot hen: Gaat ook gij heen in de wijngaard, en zo wat recht is, zal ik u geven. En zij gingen.
5 Weer uitgegaan zijnde omtrent de zesde en negende ure, deed hij evenzo.
6 En uitgegaan zijnde omtrent de elfde ure, vond hij anderen ledig staande, en zeide tot hen: Wat staat gij hier de gehele dag ledig?
7 Zij zeiden tot hem: Omdat ons niemand gehuurd heeft. Hij zeide tot hen: Gaat ook gij heen in de wijngaard, en zo wat recht is, zult gij ontvangen.
8 Toen het nu avond geworden was, zeide de heer van de wijngaard, tot zijn rentmeester: Roep de arbeiders, en geef hun het loon, beginnende van de laatsten tot de eersten.
9 En toen zij kwamen, die ter elfder ure gehuurd waren, ontvingen zij ieder een penning.
10 En de eersten komende, meenden, dat zij meer ontvangen zouden; en zij zelf ontvingen ook elk een penning.
11 En die ontvangen hebbende, murmureerden zij tegen de heer des huizes.
12 Zeggende: Deze laatsten hebben maar één uur gearbeid, en gij hebt ze gelijk gemaakt aan ons, die de last van de dag en de hitte gedragen hebben.
13 Doch hij, antwoordende, zeide tot een van hen: Vriend! ik doe u geen onrecht; zijt gij het niet met mij eens geworden voor een penning?
14 Neem het uwe en ga heen. Ik wil deze laatsten ook geven, zoals u.
15 Of is het mij niet geoorloofd, te doen met het mijne, wat ik wil? Of is uw oog boos, omdat ik goed ben?
16 Alzo zullen de laatsten de eersten zijn (de 144.000), en de eersten de laatsten; want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren.
The Gospel of the Nazirenes
Qumran, Dode zee rollen
Hoofdstuk 68: 17-20 (de Heer des huizes en de echtgenoten)