In bezit nemen van het beloofde land

Er woedt een hevige strijd om de erfenis tussen de nakomelingen van Jacob/Israël en Ezau en Ismael.  Israël heeft nog steeds, door al de beloften hen gegeven, nog steeds een speciale positie. En dat niet alleen aan de Joden, het huis Juda, de twee stammen, maar ook aan het huis Israël, de 10 stammen die Israëlieten worden genoemd en die tot op de dag van vandaag nog steeds in ballingschap zijn.  In de beloften aan Abraham wordt gesproken over zijn zaad, en Paulus past deze tekst toe op de Messias, Jezus is gekomen als de Knecht van God, Hij is de beloofde Zaad van Abraham. Gal. 3:16 zegt: “Welnu, zo zijn de beloften aan Abraham en aan zijn nageslacht gedaan. Hij zegt niet: En aan de nageslachten, alsof er sprake zou zijn van velen; maar van één: En aan uw Nageslacht; dat is Christus.

Maar is de inbezitneming van het beloofde land werkelijk de vervulling van Abraham? Moest er niet aan een aantal voorwaarden voldaan zijn voordat de Israëlieten en de Joden terug konden of kunnen keren?

En als we nu kijken zijn al de twee huizen nu een zegen voor de volkeren ?

Van welk “huis” gaat hoofdzakelijk het evangelie uit en brengt het zegen en zonen Gods voort. Dit zien we vooral door de Jozef/Efraïm (10) stammen. We weten dat geheel Israël, alle 12 stammen, de beloften hebben ontvangen daar doen we niets aan af. Maar waar baseert nu het grootste deel van de Joden en zionisten hun recht op het land, niet op het volkenrecht of op het Verbond met Abraham. Maar het land is hun toegewezen door de Verenigde natiën.  Het Zionisme (die een politieke beweging is) van Theodore Herzl, die de staat Israël stichtte (mede dankzij de inspanningen van de familie Rothschild), maar die zelf geen Joods (messiaanse) gelovige was maar meer een atheïst.

Het was zeker niet de vervulling en het herstellen van de profetieën van het Huis Israël (de 10 stammen), want het huis Israël was als “verloren” en verstrooid in de Assyrische ballingschap van 722 v. Chr. en zijn nog steeds niet terug.

Volgens de chassidische Joden (de Satmars), die hun hoofdkwartier in het NewYorkse Brooklyn heeft, was de stichting van de staat Israël in 1948 een eigenmachtig vooruitgrijpen en een misstap en een daad van ongeduld. Het wachten was op de Messias, op Zijn terugkomst, want Hij zou uitsluitend de staat Israël oprichten. Ze geven dan ook de Zionisten de schuld van het geweld in het Midden-Oosten, en zien het antisemitisme en zelfs de Holocaust als een straf van God vanwege de ongehoorzaamheid van het Joodse volk.

Er is een Bijbelse voorwaarde voor de terugkeer, die door vele Joden nog erkent worden. De Bijbel geeft echter nog meer voorwaarden aan, “Het volk moet zich bekeerd hebben”. De ballingschap was een straf op de zonden van het volk, en men kon niet zomaar terug keren. In Deuteronomium 28 en Leviticus 26 wordt door Mozes de straf voorzegt, hierin wordt beschreven de Bijbelse wetten van verdrukking en tuchtiging en straffen, en waar beschreven staat dat als men niet luistert naar Gods Woord en Hem gehoorzaamt en ze blijven ingaan en blijven verzetten tegen God en Zijn geboden niet houden en wetteloos blijven handelen en het verbond met God verbreekt, en zij zich niet willen bekeren en niet willen belijden hun ongerechtigheden en ontrouw jegens God, dan zal Hij Zijn volk en Gemeente tuchtigen en straffen.

Maar er is een weg terug … Leviticus 26 vers 40-42

Maar belijden zij hun ongerechtigheid en die hunner vaderen, in de ontrouw waarmede zij tegen Mij ontrouw zijn geweest, en ook dat zij zich tegen Mij verzet hebben, – 41 ook Ik verzette Mij tegen hen en bracht hen in het land hunner vijanden – of vernedert zich dan hun onbesneden hart en boeten zij dan hun ongerechtigheid, 42 dan zal Ik mijn verbond met Jakob gedenken; ook mijn verbond met Isaak en ook mijn verbond met Abraham zal Ik gedenken, en Ik zal het land gedenken.

Maar in Deuteronomium 30 wordt ook voorspelt door Mozes de terugkeer, maar alleen “nadat ze zich bekeerd hebben”. De vele verschillende groepen orthodoxe Joden hebben zich en dan in het algemeen niet alleen niet tot JHWH, de God van Abraham, Isaak en Jacob gekeerd, maar ook hebben velen zich van de Thora afgekeerd en waar ze op de dag van vandaag allen vooral beven voor de Talmoed, Kabbala (Joodse mystieke geschriften) zoals de Breslovs waar hen diverse meditatietechnieken  werden geleerd om dichter bij God te komen die voortkomen uit de Kabbala,  en de rabbijnse Joodse geschriften die ze hoger achten dan de Thora en de Tenach  zodat deze steeds verder naar de achtergrond lijken te geraken en voor menselijke leerstellingen ingewisseld te worden.

Maar gelukkig is er ook een toename van de Joden die de God van hun vaderen weer zoeken en de Messias vinden en aannemen als hun Heer en Verlosser.

Maar voor ze terugkeren mogen we aannemen dat de Joden en Israëlieten van Godswege gemachtigd en bevoegd worden voordat zij bezit mogen nemen van het land. Profeten zoals Haggai en Zacharia moesten de Joden herhaaldelijk aansporen om terug te keren naar hun land, ook de in bezit name van het beloofde land onder Jozua was op uitdrukkelijk bevel van God. De Joden kunnen zich nu alleen op het besluit van de Verenigde Naties beroepen.  Groot-Brittannië wilde haar mandaat over Palestina opgeven, reden voor de VN om met resolutie 181 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 29 november 1947, of het VN-verdelingsplan om het toekomstig bestuur over te geven en dit vast te leggen. Er zouden 2 aparte staten, een onafhankelijke Joodse en een onafhankelijke Arabische staat ontstaan die een economische unie zouden vormen. Dit is de VN-resolutie waar de staat Israël formeel zijn stichting op 14 mei 1948 op baseerde, alhoewel het in werkelijkheid een aanzienlijk groter deel dan het toegekende gebied bezette en tot op de dag van vandaag geen officiële grenzen accepteert.

Het valt te betwijfelen of dat voldoende is om van een bevoegdheid of bevel van Godswege te spreken. Tenzij er Bijbelse profetieën zijn, die duidelijk aantonen dat het nú de tijd is om terug te keren.

Er zijn Bijbelse profetieën die doen vermoeden dat het nog niet de tijd is.

Zo moet er volgens Jesaja 11:11-13 en Jeremia 3:18 Juda zich eerst weer herenigen moet met de verloren 10 stammen. “In die dagen zal het huis Juda naar het huis Israël gaan, en zij zullen tezamen uit het Noorderland komen naar het land dat Ik uw vaderen ten erfdeel gegeven heb”.  En in Jeremia 50:4-6 “In die dagen en te dien tijde, luidt het woord des Heren, zullen de Israëlieten komen, zij en de Judeeërs tezamen ..”

In Hosea 1:11 “Dan zullen de kinderen van Juda en de kinderen van Israël zich bijeen scharen, één hoofd over zich stellen, en optrekken uit het land ..” In Ezechiël 37: 16-32 wordt de hereniging wel heel duidelijk geprofeteerd. “Niet langer zullen ze twee volken zijn en niet langer verdeeld in twee Koninkrijken”.

Nu blijkt dat de meesten er zondermeer vanuit gaan dat Israël en Juda allang verenigd zijn in de Joden. Bijbels gezien is dat niet mogelijk. Doordat de Joden zich met allerlei verschillende volkeren vermengd hebben zal dat uiteraard ook zo zijn met enkele Israëlieten uit de 10 stammenrijk, bv Anna, de profetes uit de stam Aser, maar dat is heel wat anders dan dat twee huizen verenigen. En bovendien laat de Bijbel heel duidelijk zien dat de Joden tot Israël komen en niet anders om.

Deut. 33:7 “En dit is van Juda (huis Juda), dat hij zeide: Hoor, HEERE! de stem van Juda! en breng hem weder tot zijn volk (Huis Israël) ; zijn handen moeten hem genoegzaam zijn, en zijt Gij hem een Hulp tegen zijn vijanden!

In Jeremia 30 en 31 zien we dat de juiste volgorde in Gods heilsplan en herstel is: eerst de hereniging tussen het huis Juda en het huis Israël, dan de terugkeer. We zien nu op dit punt van de geschiedenis nog niet een hereniging, die tijd komt nog.

Het feit echter dat de voortijdige terugkeer van een aantal Joden naar het land voorspeld is, wil nog niet zeggen dat het daarom op Gods bevel geschied is.

Als we de profetieën uit Zacharia zien, dan zien we dat hun in het Midden-Oosten nog ontzettend veel strijd en verdrukking te wachten staat.

Zou het kunnen dat de Joden vooruitgrijpen op de belofte zonder op God te wachten ?

Verklaart dit misschien de strijd en de vijandschap van de Arabieren ?

Het lijkt er veel op dat de geschiedenis van Abraham zich herhaalt, maar nu op veel grotere schaal. Abraham vertrouwde vast op Gods belofte, maar kon niet wachten op Gods tijd. Hij dacht God een handje te helpen door met zijn slavin Hagar te trouwen, het doorkruiste daarmee wel Gods plannen en rampzalige gevolgen. En zelfs Jacob, verviel in dezelfde fout van ongeduld, en zou ook God een handje willen helpen. Ja aan hem was het eerstgeboorterecht belooft, maar hij vond het ook nodig om God en handje te helpen en bedrog zijn vader en ontfutselde dit recht aan zijn broer Ezau/Edom. Dit leidde tot een eeuwigdurende rivaliteit tussen de Israëlieten en de Edomieten, vergelijkbaar met die tussen Israël en Ismaël.

Door Jacob zijn bedrog tegenover zijn vader en Ezau heeft hij de zegen en geboorterecht op een onwettige manier ontvangen omdat hij dacht dat God niet in staat was te doen wat Hij had geprofeteerd zonder hulp van Jacob en de HEER zal deze bedrog niet ongestraft laten en hier recht in verschaffen. Omdat wij mensen de goddelijke wet niet altijd meer begrijpen en daar een verblinding over is gekomen zal de HEER door Zijn wettige orde het geschil tussen Jacob en Ezau zelf herstellen.

Ezra zegt: “Want het einde dezer eeuw is Ezau, en het begin der toekomende is Jakob.”

JP

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *