Juda en Israël

Velen weten het verschil niet tussen de twee huizen Juda (de Joden) en Israël, ook hoe deze beiden huizen los van elkaar hun eigen weg met de Heer gaan, en hun eigen kenmerken en identiteit hebben. De broers van deze beide huizen herkennen elkaar niet meer omdat Israël/Efraim zo verheidenst zijn door de eeuwen heen. Zoals Jozef niet meer te herkennen en zichtbaar was voor zijn broers omdat hij een Egyptisch uiterlijk had, zo is het huis Israël/Efraïm niet meer te herkennen voor Juda omdat ook deze helemaal verheidenst zijn en zoals er in Hosea staat dat de Heer voor Efraïm zelf haar vreugde en feesten en nieuwemaansdagen en sabbat heeft doen ophouden (2:10).
Alleen de Heer Zelf weet wie de ware Jood en ware Israëliet is waarop de beloften, de zegen en verbonden rusten. Deze zullen alleen openbaar worden door de Ruach, Gods Geest zelf. Wanneer de bedekking wordt weggehaald zullen ze elkaar weer door de Geest herkennen en zal er weer samenbinding zijn.

Gods Woord leert ook dat een ware Jood en Israëliet uiteindelijk niet naar het vlees zijn maar naar de Geest. En wie is dan voor God en ware Jood en een ware Israëliet.
De Bijbel zegt in Romeinen 2 vers 28,29:
“Want niet hij is een Jood, die het uiterlijk is, en niet dát is besnijdenis, wat uiterlijk, aan het vlees, geschiedt, maar hij is een Jood, die het in het verborgen is, en de (ware) besnijdenis is die van het hart, naar de Geest, niet naar de letter. Dan komt zijn lof niet van mensen, maar van God.”


Het huis Israël kan alleen verzoend worden met God door het vernieuwde verbond uit Jeremia 31, en dat is de enigste mogelijk voor hen, nadat deze met een Scheidbrief weggezonden waren (3:8), om terug te keren, een andere weg is er niet voor het huis Israël (en natuurlijk ook voor Juda, maar die heeft geen Scheidbrief gekregen) dan door het geloof in Jeshua en door het vernieuwde verbond in Zijn bloed. Ook het huis Juda (de Joden) zijn na de dood van Jeshua, zonder Man gekomen en is weduwe geworden, al zien zij hun weduwschap nog niet, en hebben ook weer nodig om in het vernieuwde verbond te komen zoals Jeremia geprofeteerd heeft.
Maar met de Joden ligt het toch een beetje anders, zij alleen zijn als oudste zoon bij de Vader thuis gebleven en wonen nu in het land, zij zijn gedeeltelijk verblind ter wille van de heidenvolken en ter wille van het verheidenste 10 stammen rijk (de jongste zoon), zodat dezen allen tot bekering kunnen komen, en wanneer het getal der heidenen vol is zal gans Israël behouden worden.
De Joden die in het land Israël (en daar buiten wonen) zijn van het nageslacht van Juda, een zoon van Jacob, zij vormen samen met Benjamin en een deel van de Levieten het huis Juda en worden samen Joden genoemd.
Maar door de eeuwen heen is er veel vermenging gekomen.
In Esther 8 zie je het begin al vanaf ver 17 “.. en velen uit de volken des lands werden Joden, want de schrik voor de Joden was op hen gevallen”
Deze mensen uit het Perzische rijk, sloten zich aan bij de Joden, dus niet als natuurlijk nageslacht van Abraham, Izaäk en Jacob, maar door aansluiten, het Jodendom heeft niet meer alleen met het natuurlijk nageslacht te maken maar is meer religieus geworden, dus velen zijn aanhangers geworden van het Jodendom en noemen zich Jood.
Maar een ware Jood van nageslacht en de Judeeërs naar aansluiten vallen niet samen. De Heer kent hun verscheidenheid en verschil (van DNA) en kent de ware Jood en ware Israëliet, het nageslacht van Abraham, Izaäk en Jacob, met wie Hij de verbonden en beloften gesloten heeft, en wie als vreemdeling en medeburgers ingelijfd zijn bij het gehele huis Israël.
Dus een groot deel stamt niet echt van de stam Juda, de Joden af en Benjamin af, maar is er een vermenging gekomen o.a. ook met de Chazaren, die van Turkse afkomst waren, deze bevolking verloren geleidelijk hun eigen identiteit en zijn bijna helemaal opgegaan in het Jodendom.
Ook onder Juda in de Makkabeeën-periode werden op bevel van Johannes Hyrcanus de Edomieten (Ezau, Edom) gedwongen zich te laten besnijden en zo bij het Jodendom worden ingelijfd. Omdat er zoveel vermenging is onder de Joden, en ook Edom (Amelek) en andere volken ingelijfd zijn bij het huis Juda, haatten zij de ware Joden en hun geloof. Sedertdien bevindt zich de aartsvijand van Israël binnen het ware Joodse volk . In het boek Openbaringen wordt door Jezus zelf gesproken over mensen “die zeggen dat zij Joden zijn, doch het niet zijn, maar een synagoge van satans”(Openb. 2:9 ; 3:9) . Deze Esau-Joden, zij verkleedden en vermommen zich als Jacob, Israël om zijn zegen te roven, en die zo het eerste geboorterecht weer willen opeisen. En zoals vader Isaak verblind was, zijn velen in Israël en daarbuiten verblind van wie nu de ware Jood is en de ware Israëliet is, maar de Heer weet het en zal ze veilig in het beloofde land brengen.
Als de vijand onkruid zaait tussen de tarwe en onkruid wordt het moeilijk te onderscheiden, maar in de oogsttijd zal het verschil zich meer en meer openbaren.

In Hosea 1 werd het huis Israël (de 10 stammen, dus niet de Joden) ze als Lo_Ammi genoemd, want gij zijt mijn volk niet, en door het geloof zullen ze weer genoemd worden in Romeinen 9:25,26 “gelijk Hij ook bij Hosea zegt: Ik zal niet-mijn-volk noemen: mijn-volk, en de niet-geliefde: geliefde. 26 En het zal geschieden ter plaatse, waar [tot hen] gezegd was: gij zijt mijn volk niet, daar zullen zij genoemd worden: zonen van de levende God.

Dus een andere weg is er niet voor de 10 stammen dan door het geloof in Jeshua.

One thought to “Juda en Israël”

  1. Kenmerken van Juda en Israël

    Iedere volk heeft zijn kenmerken, een Fries heeft hele andere kenmerken dan een Hollander, een Groninger is weer heel anders dan een Limburger.
    Zo is het ook met het Huis Israël en het Huis Juda .
    Vele kenmerken van de Israëlieten zijn ook van de Joden ze zijn en blijven immers het zelfde onderdeel van dat gehele volk Israël.
    Toch zijn er kenmerken in de Joden die de Israëlieten niet bezitten en zo hebben de Israëlieten kenmerken die de Juda (Joden) niet bezitten.

    Kenmerken van huis Juda

    Juda is de zoon van Jacob en Lea. Juda betekent “loven, prijzen’.
    Juda is het zuiderlijke rijk van Israël dat na de opsplitsing van het volk ontstond.
    Onder Juda verstaan wij ook de stammen Benjamin en Levi.
    Ben betekent zoon, Jamin betekent rechterhand. Benjamin betekent dus Zoon van de Rechterhand.
    Zover het bekend is is er geen verdere vermenging met andere stammen.
    De 10 stammen zijn onder de volken der wereld opgenomen.
    Joden zijn vreemdelingen geworden in alle landen en tot een schrikbeeld voor alle volken vanwege als het kwaad dat koning Manasse, de zoon van Hizkia, in Jeruzalem heeft aangericht (Jer.15:4)
    Israël daar tegenover heeft een plaats toegewezen : En Ik heb aan Mijn volk, aan Israël, een gebied toegewezen waar het zich kon vestigen. Daar woont het nu zonder te worden opgeschrikt (2 Sam. 7:10; Jer. 31:2; Zach 6:8)
    De Joden hebben geen koning. Juda’s koninkrijk is weggegeven aan Israël.
    Daarom zeg Ik u: het koninkrijk van God zal u worden afgenomen en al worden gegeven aan een volk dat de vruchten ervan opbrengt,
    De Joden blijven bij het Oude verbond. Blind voor het Nieuwe verbond. (2 Kor. 3:14; Jesaja 42:16, 18 en 19).

    Kenmerken van huis Israël

    • Een groot en machtig volk met een grote naam (Gen. 12:2; 18:18; Deut. 4:7 en 8).
    • Een groep en een gemeenschap van volken (Gen. 35:11; 48:19).
    • Een zeevarend volk (Gen. 49:25; Deut. 33:19 ; Psalm 89;26 Jes. 42:10’60:5).
    • Een zendingsvolk (Gen. 22:18 ; Jesaja 43:21; 49:6; 66:19).
    • Een volk als instrument in Gods handen om het kwaad te bestrijden en te vernietigen (Dan. 2:34 ; 35 en 44; Micha 4:13; 5:8).
    • Een onoverwinnelijk volk (Num. 23:23; Jes. 54:17; Micha 5:8).
    • Een volk dat veilig en alleen zou wonen (Num. 23:9; 2 Sam. 7:10 : dit heeft betrekking op een plek buiten het Beloofde land).
    • Een volk dat blind is voor haar eigen identiteit (Jes. 6:9-11; 42:16-20; 43:8; Math. 13:14 en 15 ; Rom. 11:8).
    • Een volk dat op eilanden en kustlanden zouden wonen (Jes. 24:15; 41:1 ,5 : 42:4, 10, 12; 49:1; 51:5 ; Jer. 31;10).
    • Een welvarend volk die woeste streken bewoonbaar maakt (Gen. 27:28 ; 49:25 en 26 ; Deut. 33:13-166; Jes. 27:6 ; 35:1 en 2 ; 43: 19, 49:8 ; 54:3. 58:11 en 12 ; 61:4; Hos. 14:6; Amos 9: 14; Zach. 8:12).
    • Een volk dat bij een andere naam genoemd zal worden (Jes. 62:2 ; 65 :15; Gen. 21:12 ; Rom. 9:7).
    • Een volk als leeuw en eenhoorn als symbool (Nu, 23:22-24; 24:8 en 9 ; Deut. 33;17).
    • Een volk dat kinderen van de levende God genoemd zou worden (Hosea 1:10).
    • Een volk dat zeer talrijk zal zijn (Gen. 28:3 en 14; Hosea. 1:10, Jes. 27:6).
    • Een volk dat zich over de gehele aarde zal verspreiden (Gen. 28:14; Jes. 49:12; Jer. 31:18).
    • Een volk dat de poort van zijn vijanden zal bezitten (Gen. 22:17; 24;60).
    • Een volk dat het eerstgeboorterecht zou bezitten (Jer. 31:9 ) en
    • Een volk dat onder het Nieuwe verbond zou leven (Jer. 31:33).

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *