De offerdienst beeld het werk van Christus uit. Door deze afbeelding van de offerdiensten heeft God in het Oude Testament Zijn volk willen onderwijzen in het werk van de Messias. De offerdienst wordt de “schaduwdienst” genoemd, omdat het gaat om de schaduwen van het Lichaam van Jeshua de Messias. De OT priesters verrichten dienst bij een afbeelding en schaduw van het hemelse. Jeshua verrichte Zijn dienst in het Heiligdom, de ware Tabernakel in de hemel, die de Here opgericht heeft. Met ander woorden de eredienst in het verleden werd gedaan onder types en schaduwingen die de werkelijkheid nooit konden bereiken.
Dezen verrichten slechts dienst bij een afbeelding en schaduw van het hemelse, blijkens de godsspraak, die Mozes ontving, toen hij de tabernakel zou gereedmaken. Zie toe, zegt Hij immers, dat gij alles maakt naar het voorbeeld, dat u getoond werd op de berg. Hebr. 8:5
Want daar de wet slechts een schaduw heeft der toekomstige goederen, niet de gestalte dier dingen zelf, is zij nimmer in staat ieder jaar met dezelfde offeranden, die onafgebroken gebracht worden, degenen, die toetreden, te volmaken. Hebr. 10:1
De offerdienst komt bij God vandaan Hij Zelf kende van eeuwigheid af de weg van de Messias en daarom kon de Heer uit deze afbeelding, uit deze schaduwdienst van de offerdienst zoveel details uittekenen. De Heer komt met een offerdienst als een genadegave tot Zijn Volk en heeft alles in details uitgedacht en door middel van deze details al de onderscheiden aspecten van Christus werk en van Christus betekenis uitgetekend.
De offerdiensten die God gegeven heeft zijn niet te vergelijken met die van omringende volkeren. Bij heidenen treffen wij menselijke voorstellingen en gedachten aan en dan krijgen de offers heel primitieve trekken. De betekenis van het offer moet men niet door de mens vanuit de heidense mens verklaard worden, maar enkel vanuit het Woord, vanuit Christus.
Spreuken 15 vers 8 zegt “Het offer van de goddelozen is de Here een gruwel, maar de gebed van de oprechten is Zijn welgevallen.
Offers zijn geschenken aan God die de toestand van iemands hart vertegenwoordigen en zijn alleen effectief als ze door geloof worden gegeven. Dus toen God de mensen vertelde dat ze geen dieren mochten offeren die blind of kreupel waren, moesten de mensen geloof hebben in Gods Woord. Ze moesten weten dat God een bedoeling had met deze instructies en dat ze niet willekeurig waren. De instructies waren profetisch en profeteerden over de Messias, het Lam van God, over Zijn natuur en Zijn werk. Het offeren van blinde en kreupele dieren zijn “nutteloze” daden van een vleselijke religie zolang het geloof het geloof in Gods woord ontbrak. De godslastering werd gedaan door de priesters die blinde offers brachten die een gebrekkige Messias vertegenwoordigden. De dierenoffers moesten uiteindelijk wijken voor het grotere Offer dat eens en voor altijd zou worden gebracht. Door de oude verbondsvorm van offerande te verwijderen en te vervangen door iets “beter”, wilde God zijn naam groot maken. Als zodanig is het een Nieuwe Verbondsgelofte, iets dat niet afhankelijk is van de wil van mensen, maar alleen van de wil van God en Zijn vermogen om het te laten gebeuren. Door de oude vorm van opoffering en aanbidding te vervangen door die van het Nieuwe Verbond, zal Hij slagen waar Israël en Juda onder het Oude Verbond hadden gefaald. De nieuwe vorm van aanbidding, gebaseerd op het Nieuwe Verbond, hangt niet langer af van mensen, maar van Gods vermogen om Zijn gelofte na te komen.
De offerdienst dient om Gods volk bewust te maken dat de zonde bestraft dient te worden. De zonde moet betaald worden. Iedere zonde is opstand tegen God. Er moet genoegdoening komen. Ieder moet zijn eigen offer brengen en betalen, een offer moet een offer zijn. Hij moet zelf ervaren dat dit dier in zijn plaats sterft, zo spreekt het offer van gerechtigheid en barmhartigheid. Bij het offeren van dieren moet de offeraar met zijn hand op het dier steunen, de kop van het dier wordt hierbij met kracht naar beneden gedrukt, dit symbool geeft de nauwe relatie weer tussen de offeraar en het offerdier, hierdoor geeft de offeraar te kennen dat hij zich vereenzelvigt met het door hem gebrachte offerdier. Deze identiteit schildert de Messias uit met de Zijnen, die in geloof de hand op Hem leggen, degenen die in Hem geloven en leunen en steunen op deze van God gegeven mogelijkheid van verzoening. Er is een eeuwige vereenzelviging tussen de Messias en de gelovigen.
Eigenlijk moet de mens betalen met zijn eigen bloed, maar in Zijn genade geeft God de mogelijkheid dat een onschuldig offer dier zijn leven geeft in plaats van de offeraar. Wie zo met zijn hart tot God nadert mag vanuit Gods openbaring weten dat dit offer over hem verzoening doet. De ziel van dit offerdier komt in de plaats van de ziel van de offeraar (Lev.17:11). De offeraar is veilig achter het bloed. Hier zien we in dit alles het verzoeningswerk van de Messias uitgetekend. Hij heeft niet het bloed van stieren en bokken ten offer gebracht, maar Hij heeft Zijn eigen leven gegeven tot een losprijs voor velen.
Hebreeën 9:12-14 zegt, “Hij is niet door bloed van bokken en kalveren, maar door Zijn eigen bloed voor eens en altijd binnengegaan in het heiligdom en heeft daardoor een eeuwige verlossing teweeggebracht. 13 Want als het bloed van stieren en bokken en de as van de jonge koe, op de verontreinigden gesprenkeld, hen heiligt tot reinheid van het vlees, 14 hoeveel te meer zal het bloed van Christus, Die door de eeuwige Geest Zichzelf smetteloos aan God geofferd heeft, uw geweten reinigen van dode werken om de levende God te dienen!”
De offerdienst kan niet in één woord worden aangegeven worden daarom geeft God ook verschillende offers. Offers met specifieke betekenis van die onderscheiden offers duidelijk te maken. God geeft de offerdienst niet alleen tot verzoening van de zonden maar ook voor rechtvaardiging en heiliging.
De offers van Leviticus zijn onderverdeelt in twee hoofdgroepen, die offers die een liefelijke reuk voor de Heere genoemd worden; het brandoffer en het spijsoffer, en het dankoffer. En de offers die dienen ter verzoening van de zonde; het zondoffer en het schuldoffer. Deze twee hoofddelen vallen samen met de beide genadegaven in Jeshua de Messias, namelijk de rechtvaardiging en de heiliging, oftewel de vergeving van de zonden en het eeuwige leven. Zo tonen de beide hoofdgroepen de volkomenheid van Christus Zijn verzoening en van Zijn verlossing. Bij de eerste drie offers kwam de mens voor God als een aanbidder. In de laatste twee komt de mens voor God als een zondaar. De verschillende offers zijn tezamen in Hem één (Hebr. 10:4-10,14). We zien dan dat Jeshua het eerste opheft (de slachtoffers en offergaven, brandoffers en zondoffers), om het tweede te laten gelden. Krachtens die wil zijn wij eens voor altijd geheiligd door het offer van het lichaam van Jeshua de Messias. Want door één offerande heeft Hij voor altijd hen volmaakt, die geheiligd worden. In 1 Kor.1 :30 staat Maar uit Hem is het, dat gij in Christus Jezus zijt, die ons van God is geworden: wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging en verlossing.
1. Het brandoffer Leviticus 1
Het brandoffer valt onder die groep van offers waarvan gezegd wordt dat zij de Here een liefelijke reuk zijn. Het betekend naderen, opstijgen of opheffen of naar boven brengen, maar ook toewijding, of hernieuwde toewijding. Het spreekt van Gods vreugde en welbehagen en dat mag het ook voor ons zijn. Jeshua is op aarde in Zijn zondeloosheid en volkomen toewijding God aangenaam. Hij is niet alleen gekomen om Zichzelf als het zondoffer voor onze zonden te brengen, maar hij nadert ook tot de vader om Zichzelf helemaal aan Hem te offeren als een liefelijke reuk en is in alles God aangenaam. Jeshua geeft Zichzelf, zowel Zijn lichaam als Zijn ziel, tot een levende heilige en Gode welgevallig offer (Rom.21:1 ; Efez. 5 :2b). En dat geld ook voor ons. Het brandoffer is helemaal voor God bestemd om voor Hem liefelijk te zijn, de priesters krijgen daar geen deel aan. Het vuur waarmee het offer verteerd word is geen oordeelsvuur maar genade waar de Heer het offer aanvaard heeft en wat een geweldige vreugde geeft. Er mag geen ander vuur branden dan alleen Gods eigen vuur uit de hemel, het vuur symboliseert het werk van de Heilige Geest. Jeshua de Messias is de vervulling van al die ontelbare brandoffers die onophoudelijk gebracht worden. Hij had op aarde maar één verlangen en dat is Zijn God en Vader te verheerlijken en dat Hij het waard is gediend te worden. Wij zijn vrijgekocht met het kostbare bloed van Christus, als van een onberispelijk en vlekkeloos Lam, die was zonder enig gebrek. De dood van het dier symboliseert de dood van Christus, het bloedvergieten wijst op de verzoening en de opstijgende rook symboliseert de opstanding.
2. Het spijsoffer Leviticus 2
Net als het brandoffer is het spijsoffer, het brandende graan een gave tot een liefelijke reuk voor de Heer, deze gaan ook vaak samen op. Het zijn vrijwillige offers. Spijsoffer in het Hebreeuws betekent minchah, wat vertaald wordt met, toebedelen, schenken, gift. Het is een offer zonder bloedstorting. Wanneer iemand als dank voor wat hij van de Here had ontvangen, hem iets van zijn dagelijks voedsel wilde geven, dan moest het bestaan uit meelbloem overgoten met olie (heilige Geest) en wierook (God aangename geur), maar kan zeker ook in andere vormen gebracht worden, als het maar ongezuurd (zonder zonde) was of zonder honing verwerkt was omdat daar gist een begin van verderf kunnen weeg brengen (verdorven natuur van de mens) , maar wel gezouten wat verderf werend is, dit mag nooit ontbreken. Wierook in het spijsoffer ziet in de tempel op de gebeden van de heiligen die als reukwerk tot God opklimmen en meel ziet op de naastenliefde en het brood aan de armen. Het is een gedenkoffer om te denken aan de weldaden van de Heer om Hem daar voor te danken. Ook kan men een spijsoffer geven als gave van de eerste vruchten. Het spijsoffer stelt Jeshua de Messias voor als het Brood des Levens ( Johannes 6:48 ). Hij voedt onze ziel als we Hem aanbidden en Zijn Woord overdenken ( Handelingen 20:32 ). Jeshua vergeleek Zichzelf met een tarwekorrel die moest sterven voordat hij weer in een betere vorm kon leven ( Johannes 12:23-25 ). Aan het kruis werd Jeshua verpletterd als “meel”; bij het graf werd de tarwekorrel begraven. Op de ochtend van de opstanding kwam Hij tevoorschijn in een meer glorieuze vorm. Jeshua zijn volmaakte karakter was altijd een zoete geur voor God, en het gaf Zijn offer op Golgotha een aangename geur voor Hem. Paulus schreef: “Wandel in liefde, zoals ook Christus ons heeft liefgehad en zichzelf voor ons heeft gegeven als een offerande en een slachtoffer voor God tot een welriekende reuk” (Efeziërs 5:2 ).
3. Het dankoffer Leviticus 3
Het “dankoffer” of “vredeoffer” is het middelste van de vijf offers. Het vredeoffer richtte zich op God als weldoener en de mens als verzoeningszoeker. Elk dier zonder gebreken uit de kudde werd geaccepteerd, samen met een verscheidenheid aan soorten brood. Het was een vrijwillige daad van aanbidding. Soms werden vredeoffers gegeven als dank voor een ontvangen zegen; soms werden ze gegeven voorafgaand aan een gewenste zegen. Het dankoffer staat terecht centraal en is een vrijwillig offer wat spontaan uit het hart komen moet om de Heere daardoor dank te brengen. Het dankoffer wordt dikwijls een gelofte-offer of ook wel een lof offer genoemd. Ps. 116 vers 22 zegt Wat zal ik de Heere vergelden voor al zijn weldaden aan mij bewezen ? Het brengt de gemeenschap tot uitdrukking die er is tussen God en Zijn volk op grond van de krachtdadige werking van het offer. Wat het dankoffer voor ons betekent, wordt in 1 Korinthiërs 10 uitgelegd. Het betekent voor ons de tafel van de Heer waar in het avondmaal de gemeenschap tussen God en Jeshua en al de Zijnen wordt beleefd. Het avondmaal is een gedachtenis-maaltijd. Elke keer dat het avondmaal wordt gevierd, wordt er teruggedacht aan wat Jeshua de Messias aan het kruis heeft gedaan. Dat heeft de Heer ook gevraagd: “Doet dit tot Mijn gedachtenis”. Hem gedenken wil zeggen aan God vertellen hoe groot Hij is van Wie ook wij nu genieten, samen met de Vader. Dan hebben we ook gemeenschap met elkaar. Dat brengen we symbolisch tot uitdrukking in het breken van het brood. De mensen mochten niet langer van offerdieren eten, maar ze moesten het vlees van Christus eten en Zijn bloed drinken ( Johannes 6:56 ). Dit mocht niet lichtzinnig worden gedaan, noch mochten gelovigen het Offer verachten of er op onwaardige wijze aan deelnemen. Want wie eet en drinkt, eet en drinkt zichzelf een oordeel, als hij het lichaam niet juist beoordeelt.
Het brandoffer is de grondslag van de verzoening met God. Door het herstel en overgave drukt men dat uit door het dankoffer. Het vet en bloed is kostbaar voor de Heer daarom is het een verordening voor de mens, geen vet en bloed te eten. Omdat God de Gever van het leven is, heeft Hij ook als Enige daar recht op. Aangezien het leven in het bloed is, is het bloed voor Hem alleen.
4. Het zondoffer Leviticus 4
Het zondoffer of reinigingsoffer is een verplicht bloedig offer en spreekt zinnebeeldig van Christus, die voor ons tot zonde is gemaakt, om ons vrij te maken van de macht der zonde die ons van nature in zijn greep houdt en in ons vlees woont en van plaatsvervangend sterven. Wij mensen hebben deze verlossing nodig anders zouden wij voor eeuwig verloren zijn. Omdat Hij ons wilde redden, moest Hij in onze plaats de zonden dragen en het oordeel van God ondergaan. Aan het kruis, buiten de stadsmuren van Jeruzalem, werd Hij tot zonde gemaakt. Aan Hem, die in het vlees gekomen was, werd de zonde in het vlees geoordeeld (Rom. 8:3). Hij heeft ‘buiten de poort geleden’ (Hebr. 13:12), als het ware zondoffer dat buiten de legerplaats werd verbrand.
Het zondoffer bracht verzoening en vergeving teweeg (Lev. 4:26). De priester deed verzoening over de zonde van de overtreder en God schonk hem vergeving (Lev. 4:26, 31, 35). Het zondoffer verzinnebeeldt dat onze zonden op Hem zijn overgegaan. Het zondoffer leerde de mens dat God hem verantwoordelijk houdt voor de zonde. Zondaars zijn geestelijke misdadigers die zijn berecht, schuldig bevonden en ter dood zijn veroordeeld. We moeten er niet van uitgaan dat we veilig en goed zijn als we gewoon naar ons eigen geweten leven.
5. Het schuldoffer Leviticus 5
Het schuldoffer, een offer voor de zondeschuld, de schuld die onze zonde veroorzaakt. Dat kan bewust of onopzettelijk zijn. Door te zondigen maken wij onszelf schuldig bij God of mens. Het schuldoffer heeft te maken met de zondige daad en haar gevolgen, en deze biedt genoegdoening voor de schuld; het ontschuldigt, het maakt de schuldenaar vrij van schuld; het weegt tegen de schuld op en betaalt de schuld af. Het schuldoffer voorziet in de nood van de schuldige mens. Het is een oplossing voor het schuldprobleem van de mens. Het Hebreeuwse woord voor schuldoffer (of zuiveringsoffer) is asham, wat betekend schuld, maar wat je ook in het Engelse woord weer ziet shame, schamen, boete, genoegdoening. Het schuldoffer van het Oude Testament ziet heen naar het offer dat Jeshua de Messias aan het kruis zou brengen. Wij zijn schuldig voor God en Jeshua doet onze schuld weg. De profeet Jesaja verklaart al in het Oude Testament dat Jeshua is de profetische vervulling van het schuldoffer; Hij werd gerekend onder de overtreders Jes. 53:12. De Heer gaf Zichzelf gewillig over met het oog op onze zonden. Als een lam of ooi, overgeleverd in de handen van mensen, ging hij de dood in. Hij stelde Zijn ziel als schuldoffer voor onze zonden. Hij droeg de zonden van velen. Jeshua heeft zich overgegeven om onze schuld te voldoen. Colossenzen 2 vanaf vers 13 En u, toen u dood was in de overtredingen en in de onbesnedenheid van uw vlees, u heeft Hij mee levend gemaakt met Hem, terwijl Hij ons alle overtredingen vergeven heeft; 14 de schuldbrief die tegen ons [getuigde] door zijn inzettingen [en] die onze tegenstander was, heeft Hij uitgewist en die uit de weg geruimd door deze aan het kruis te nagelen.
Zondoffer en schuldoffer zien op verzoening van de schuld van Gods kinderen die gezondigd hebben. David zingt in Psalm 51 dat God geen behagen kan hebben in brandoffers als er niet eerst sprake is van een gebroken geest en een verslagen hart maar zingt ook dat de Heere daarna lust zal hebben aan offers van gerechtigheid en dat het brandoffer dan geheel verteerd zal worden. Leviticus gaat echter uit van de verzoende relatie en begint met het brandoffer. Zo beeld in de schaduw de offers Gods volheid uit hoe de Heere gemeenschap heeft met degenen die in Jeshua de Messias zijn.
Daarom kan het offerdienst waarvan in Ezechiël 40-48 wordt gesproken ook nooit weer terug komen. Deze visioenen die Ezechiël heeft ontvangen zullen NIET verwijzen naar de Millennium Tempel en priesterschap in Jeruzalem, maar naar een Tempel die zou kunnen zijn als het Huis van Israël zich van hun nationale zonden hadden bekeerd. Er zal zeker geen tempel met offerdienst in het duizendjarig vrederijk komen naar het ontwerp van Ezechiël, dat was een eenmalig aanbod als zij zich hadden bekeerd, maar ze hebben zich niet bekeerd en verwierpen deze aanbod. Deze hoofdstukken 40-48 zijn wel een type en schaduwbeeld voor wat komt, maar dan vertaald vanuit het vernieuwde verbond, zonder offerdienst, zodat het niet in tegenspraak is met Hebreeën. Want door één offerande heeft Hij voor altijd hen volmaakt, die geheiligd worden. Alle offers beelden Gods volheid in de Messias uit. Jeshua is het volmaakte offer, Hij werd niet alleen geofferd, Hij heeft Zichzelf geofferd. Hij is het offer en de offeraar maar ook de Priester (Hoge Priester naar de ordening van Melchizedek) die het offer tot God gebracht heeft. Als Middelaar openbaart Hij ons ook het geheim dat Zijn offer de Vader een liefelijke reuk is. Hij is het volmaakte brandoffer aan God en door het enkel voor God te doen, doet Hij het ook voor ons, in Hem zijn wij allen volmaakt. Waar de OT-priesters schaduwen waren van de Messias, eiste God dat de priesters zonder lichamelijk gebrek zijn (Lev. 21:16-24). Hier beeld Zijn volmaaktheid uit.
De Heere heeft het Lichaam van de Messias toebereid om het Offer te zijn in plaats van brandoffers en zondoffers. Omdat het offer op de Messias ziet, wordt het Israël geleerd, dat de offers zonder gebrek en zonder enig kwaad moet zijn, omdat het anders het offer God een gruwel is. Alleen het volkomene kan de Heere behagen. In Leviticus 22:17-31 worden zes punten genoemd die een offerdier onbruikbaar maken, blindheid, het gebroken zijn van een van de botten, kreupel, verlamming, huidziekte, gecastreerd dier (Maleachi 1:6-14) .
Tot rond 70 na Christus hebben ze altijd nog een (dieren) offerdienst gehad en dat is nadat de tempel is verwoest afgelopen. Door Jeshua is de offerdienst gestopt maar in de ogen van God was ook de tijdperk van offerdienst na de dood van Christus gestopt al ging de offerdienst door. Alle offerdiensten verwezen naar Hem en deze zijn vervuld. Alle offers profeteren van de dood van Jeshua de Messias aan het kruis als het Lam van God dat de zonde van de wereld zou wegnemen. Het offerdienst is voor altijd afgelopen. Helaas is er in onze tijd een groot deel van de kerk teruggevallen op het Judaïstische denken. Ze denken dat Hagar-Jeruzalem, op een of andere manier het beloofde Koninkrijk voort gaat brengen, ze zullen bedrogen uitkomen.
Hebreeën 9:12-14 zegt,
“Hij is niet door bloed van bokken en kalveren, maar door Zijn eigen bloed voor eens en altijd binnengegaan in het heiligdom en heeft daardoor een eeuwige verlossing teweeggebracht. 13 Want als het bloed van stieren en bokken en de as van de jonge koe, op de verontreinigden gesprenkeld, hen heiligt tot reinheid van het vlees, 14 hoeveel te meer zal het bloed van Christus, Die door de eeuwige Geest Zichzelf smetteloos aan God geofferd heeft, uw geweten reinigen van dode werken om de levende God te dienen!”
Jeshua vervulde de wet (Math. 5:17), die als zijn typen en schaduwen omvatten (Hebr. 8,9,10). Het Levitische systeem was een afbeelding van de komende Verlosser, door te zeggen HET IS VOLBRACHT. Alle schaduwen en afbeeldingen van Hem van de inrichtingen van de tabernakel, de priesterlijke bediening en het offersysteem zijn volledig in Hem vervuld.
Schrijf Christus overal in het boek van de Oude Wet – voor elk offer, voor elke priester, elk kledingstuk en elke ceremonie. Hij is alles en iedereen in dit boek en heeft het alles vervuld en riep het is VOLBRACHT..
JESHUA WIL DAT WE ONSZELF AAN HEM GEVEN ALS EEN “BRANDOFFER”.
Een brandoffer drukte toewijding aan God uit.
Dat wij voor Hem een brandoffer mogen zijn in volkomen overgave en toewijding, met een waarachtig hart, ons opheffen tot Hem om een welriekende liefelijke geur te zijn, Hem welbehaaglijk, rein en heilig en welgevallig te zijn.
JP