Koningin Esther was een moedige vrouw. Nadat ze alles te weten kwam van Mordechai wat de plannen van Haman waren en deze haar er op aanstuurde om in te grijpen om het plan van Haman te onthullen en haar volk te redden, wilde ze Gods erfdeel niet prijs geven en kwam op tegen het kwaad die Haman tegen Gods Volk had om hen te willen vernietigen. Esther ging heel ver voor haar volk en ondanks niemand vrijwillig en op eigen initiatief zomaar naar de Koning mocht gaan, gaf zij bij wijze van spreken haar hele leven op het altaar en nam het risico om ter dood veroordeeld te worden en zei moedig, “Kom ik om dan kom ik om” en ze heeft alles gegeven en een grote risico genomen, zelfs al was het haar laatste adem en haar dood omdat ze haar kinderen, Gods Volk lief had en wilde redden. Uit liefde voor haar volk heeft ze alles gegeven en de Heer heeft overwinning gegeven over de vijand. Haman, die de zegelring van de Koning misbruikte, zijn naam betekent luisterrijk en betoverend wat veel indruk op mensen maakte. Tegenover de koning stelt hij zich ook luisterrijk op en doet zich voorkomen alsof hij zorg draagt voor de belangen van de koning, hoewel hij ten diepste niets geeft om God en om Zijn wil en Zijn volk, toch doet hij alsof God hem zelf gezonden heeft. Weliswaar bedoelt hij dan niet zo zeer God in de hemel, maar meer de god in hemzelf en zijn eigen gedachten die hem gezonden heeft, omdat ze Gods Woord goed kennen manipuleren ze die ten gunste van hunzelf. Esther zei niet tegen Mordechai, nadat hij haar ernstig had toegesproken, van ‘ach laat maar los, ik vertrouw op de Heer’, ‘Haman stopt vanzelf wel en ik vertrouw op God’ en ‘ik geloof in Hem dat Hij er mee redt en alles openbaar maakt en laat maar God komt er wel klaar mee’, ‘Nee’..Mordechai die een beeld van de Heilige Geest was drong Ester er op aan om voor het volk te pleiten bij de koning en Mordechai zei tegen haar “ beeld je maar niet in dat jij, omdat je in het koninklijk paleis woont, als enige zult ontkomen. Als jij nu je mond niet opendoet, nu het moment daar is, komt er van een andere kant wel uitkomst en redding. Maar jij en je vaders familie komen dan om. Wie weet ben je juist koningin geworden met het oog op een tijd als deze.’ Dus er is geen verontschuldiging voor haar want ook zij zou dan omkomen. Mordechai moedigde Esther aan om voor het volk Zijn erfdeel op te komen, en daarom was het juist met het oog op die tijd dat Ester op die plaatst stond daar waar ze door de Heer was geplaatst, het was niet voor niets. En net zoals Haman de zegelring misbruikte van de koning om Gods volk schade aan te doen en te vernietigen, zo gebruikte ook Izebel de zegelring van de koning om te heersen en het volk schade aan te doen en dat te nemen waar ze geen recht op heeft, daarom is dit ook zeer toepasselijk voor deze tijd, omdat deze duistere machten ook in deze tijd nog steeds actief zijn.
De Hamans, Izebels en Absaloms en Delilah’s, de vijanden van God ook in deze tijd hebben zich van hoog tot laag in belangrijke posities en functies en bedieningen weten te verwerven waar ze veel invloed op mensen kunnen uitoefenen zowel in het Jodendom als in de Christendom. Ze hebben zich daar een plaats weten te verwerven en trachten daar tot de kern door te dringen en ze tegen elkaar op te zetten om weerloze mensen te vernederen en te vernietigen en te doden om zo Gods plannen te dwarsbomen en te elimineren. Deze vijanden van God die velen tot afval leiden, tot afgoderij en hoererij en tot de Baäl-dienst. Vijanden die veel kwaad bedrijven en valse leringen/brieven uit doen gaan met verdraaierijen, leugens en laster wat tot (geestelijke) dood kan leiden. Deze Hamans zijn sluw en geslepen en vindingrijk en verkleden zich in Jacobs klederen, Jacob met wie ze nauw verwant zijn, en doen zich voor als ze Joden/Christenen zijn maar het in feite niet zijn. Het is de vijand die als het ware de vijfde colonne is en die van binnenuit werken en zo hun vernietigende werk doen. Haman zal net als Izebel, Absalom zelden openlijk optreden maar zal met andere vijanden optrekken en samenwerken en schuilt zich liefst achter hen en laten dezen voor hen werken. Hij speelt ze tegen elkaar uit en zaait daardoor enorme verwarring en verdeeldheid onder de mensen en in hun gedachtewereld en maken heel vaak een wending van de ene naar de andere kant.
Hoewel de Hamans Joden of Christenen kunnen worden, blijven ze de bron van alle vervolging en ondermijning van het geloof. Toch zijn in elke tijd waarin de Hamans, (Izebels en Absaloms, Delila’s) ondanks hun vijandschap tegen God een werktuig in Gods Hand, en worden toegelaten in zijn plan om zijn volk te louteren en te zuiveren en te zien wat in de harten is en wie ze nu werkelijk dienen. We zien dat steeds meer in deze eindtijd gebeuren en er een schifting komen. We leven in ernstige tijden maar het is nog niet te laat de Heer reikt ons nog steeds de hand toe en wil dat we gaan staan en wil dat we de leugen voor de wereld ontmaskeren, de geheimen onthullen en de waarheid verkondigen wat het ons ook kost in de volle zekerheid en hulp van onze Grote Koning waarvan onze redding afhangt. Dit was Esther haar liefde voor haar volk en wij moeten kiezen om ook sterk en moedig te zijn en alles geven om hen die in de duisternis zijn als het ware ze uit het vuur te rukken. De Heer wil dat we afrekenen met deze machten die Zijn volk tot hoererij en afgoderij en valse leringen leiden en hun betoveren en afvallig maken en hen in slaap doen vallen en wil dat we moedig en sterk zijn en op gaan staan om onder Zijn leiding deze machten te ontkrachten en uit te werpen.
Laten wij als Esther Gods vijfde colonne zijn die in dat vijandelijk gebied, daar waar de Hamans (Izebels, Absaloms), Gods vijanden zich in alle hoeken weten op te heffen en te manoeuvreren, Gods infiltratie wapens zijn om zo de beraamde aanvallen die ze in het geheim smeden, hun vuile werk in de kiem te doen smoren. Het geheime wapen wat veel heeft weten te voorkomen wat wapens bij uitstek tegen boze luchtvorsten zijn… dit wapen ..”is het gebed”.
En dan met alle zorgen en tegenslagen en de aanhoudende strijd die wij ervaren in deze eindstrijd, die tegen Gods Volk en Gemeente gevoerd worden, ieder op zijn eigen wijze, een strijd en worsteling die op leven en dood is, juist dan zal die strijd maken dat Jacob de naam Israël kreeg, maar ook wij samen Strijder met God zijn.
JP